Wizzewasjes

Het is niet omdat het mag … dat het moet!

Categorie: Vakantie (Page 1 of 26)

Nonnen die niet in het klooster gingen

Rare titel? Neen hoor! Ze bestaan. Wezens die met zalvende stem je de gemeenste verwijten kunnen maken, op zegenende manier kunnen sneren en je tot in het putteke van je ziel kunnen vernederen als ware het voor je zieleheil.

Waarom nu deze bizarre inleiding? Lees hier het verhaal waarin niets is gebeurd.

We hadden er al wel meerdere keer een verblijf bij Sunparks opzitten. De laatste keer Oostduinkerke was er wel het voorval, maar over het algemeen kunnen we stellen dat de Sunparks parken ons goed bevallen.

We hadden ook nooit in het hotel in Mol verbleven, maar hadden altijd een huisje genomen tot ik in 2021 een aanbieding kreeg die niet te versmaden was, maar in het hotel. We moesten even overleggen hoe we het dan zouden oplossen met het avondeten en zo, maar kijk het lukte en het ontbijt is er inbegrepen.

Van 30 augustus tot 3 september 2021 betekent dat we nog met de mondmaskerplicht zaten ook, al begon het toen al lichtjes af te zwakken, maar toch … Bij het ontbijt in het hotel werd verwacht dat je dat mondmasker enkel afzette als je aan tafel zat, een tafel die je door de dame aan de balie werd aangewezen.

Onze tafel beviel ons best, wat op een uithoek, wel een tafel voor vier personen maar er was niet zoveel volk en we zaten wat afgezonderd alhoewel dan ook weer niet helemaal afgezonderd. Elke dag van ons verblijf zaten wij aan diezelfde tafel.

Dat wil zeggen dat we, toen we er van 23 tot 25 maart van dit jaar verbleven, dezelfde tafel hebben genomen en het kamernummer met het mooie uitzicht en de koeien hebben genoteerd.

Dat deden we nu, bij ons laatste verblijf van 14 tot 19 november, ook. Alleen was de aanbieding voor dit verblijf langer en was er een zaterdag inbegrepen.

We hebben de volledige week onze stamtafel gebruikt, met uitzondering van één dag waarop ze bezet was toen we aankwamen en we aan een tafeltje voor twee gingen zitten.

Dat we op één van de andere dagen gewoon de tafel ernaast, maar nog steeds in de hoek, hebben genomen kwam door de man die zijn benen niet onder zijn tafel kreeg en ze dan maar in de doorgang legde, waardoor wij een plaatske ernaast met de andere doorgang verkozen.

Kan je ons moeilijk noemen? Neen toch?

Een langer verblijf betekent, zoals gezegd, dat de laatste dag een zaterdag was. Aan de balie stond iemand die we voordien nog niet zagen en die haast iedereen aan een tafel ging plaatsen zodat de anderen wat moesten wachten, maar ach …

Toen zei ze tegen ons: “U kan een tafel voor twee nemen” en wees naar de kant van het kabbelende water waar de tafeltjes voor twee voor drie gedekt waren. “Wij zaten altijd daar” zei ik en wees naar … “U kan een tafel voor twee nemen” herhaalde ze, draaide zich om en beende weg.

“Maar wij zaten altijd dààr” zei ik tegen Luc. Nadeel van slecht horen is dat je luider gaat praten. Waarschijnlijk heeft ze het gehoord. Ze draaide zich om en zei, zalvend als tegen een onwillig kind, maar wél voor de hele eetzaal: “Mevrouw, we verwachten een groep van 30 personen” waarop ik tegen Luc zei: “We zullen dan maar aan een tafel van twee gaan zitten” en ik deed dat, al hoorde ik de vrouw achter mij nog wat mummelen.

Het probleem van die kabbelende beek? Die kabbelt. De altijd aanwezige Tinnitus hoort dat en zegt: “Ik kan luider”. Nadeel van die Romein is dat hij dat dan ook doet. Hij gaat brommen als een een opgefokte brommer met een kapotte knalpot.

Op dat ogenblik kan ik geen gesprek meer voeren, hoor ik Luc wat zeggen, maar versta er niks van, maar zie ik wel dat er een vrouw met kind wél aan “onze” tafel aanschuift. “Kijk” zeg ik tegen Luc “die mag dat wel”. “Wij hadden daar ook kunnen gaan zitten” zie ik dat Luc zegt. Maar ik ken het scenario wel al van een halve non die me even de levieten zou komen lezen.

Ik dronk geen -genoeglijk, zoals ik de andere dagen had gedaan- derde zjat koffie maar wou weg, wou inpakken, wou auto laden, wou vertrekken.

Ik stond recht en wat zag ik? Die hele rustige hoek was ingenomen door koppels aan tafels van vier. Wat zag ik niet? Een grote groep van 30 personen.

Ik ventileerde wat tegen Luc die zei: “Jamaar, wij mochten daar ook gaan zitten” “Nietes!” zei ik. “Jawel” zei Luc “die vrouw heeft gezegd dat ze de bordjes ging verplaatsen”. “Wablief? En tegen wie heeft ze dat gezegd?” vroeg ik.

Ze had dat tegen Luc gezegd. “Waarom heb je dat niet gezegd van Tinnitus?” vroeg Luc. Gewoon, omdat dat de keer ervoor zo erg niet geweest was, omdat Tinnitus niet voorspelbaar is, omdat die luten heeft. Ik had me toen niet betutteld gevoeld natuurlijk.

Toen de lift ons, zowat een uur later, met valiezen en al naar beneden bracht, zag ik een groep aanschuiven bij de balie. Ze waren niet met 30, maar wat niet was kon nog komen natuurlijk.

Nu zou men denken dat, eens in de auto, Tinnitus zijn volume lager zou zetten, dat deed hij niet. Het gevolg was dat wij stilzwijgend onderweg waren naar een tussenstop omdat we niet zo vroeg naar huis wilden, maar op de middag ergens wilden gaan eten. De ruitenwissers maakten een overdreven hels lawaai maar het stilzwijgen deed goed.

De tussenstop niet. Een vent kerel die aan de telefoon heel wat te vertellen had, heeft me daar de hele tijd gevolgd zelfs als ik een andere richting nam, bewust om te zien wat ik deed of onbewust omdat hij per toeval op dezelfde plaats was, maar enorm storend was het wel. Tinnitus ging in overdrijf.

Het gevolg was dat we op de kortste keren terug buiten stonden en nog steeds veel te vroeg waren voor onze middagplanning, waarop Luc voorstelde dan maar een Kringwinkel in de omgeving binnen te lopen.

Dat vond ik eerst maar een pover idee maar uiteindelijk bleek het een geweldig idee. Het was er rustig. Het was er stil. Er speelde muziek blijkbaar, die ik niet hoorde, maar die wiegde Tinnitus terug in in zijn zoemende sluimertoestand. Ik zou er zo bij gaan zitten zijn, zo in een van de pashokjes en met het gordijntje dicht.

En alles viel terug in de plooi. En alles kwam goed. En het geluid van de ruitenwissers was ook al gewoon het geluid van ruitenwissers.

We gingen eten, we reden naar huis en zagen dat alles in orde was.

Dus, wat is er nu eigenlijk die dag gebeurd? Niks toch. Alleen … ja wat alleen?

Zwemmen of niet zwemmen

Was er een tijd dat wij onze tijd bij Sunparks en later ook bij CenterParcs verdeelden tussen wandelen, zwemmen en lezen -’s avonds dan- komen wij nu tot de bevinding dat onze zwemzakken verloren moeite mee op reis gaan.

De vroegere zwemtijd gebruiken wij nu voor andere doeleinden zoals een museum of andere bezienswaardigheid.

Vorig jaar hadden we daar al onze bedenking bij. Nu waren we echt zinnens om dagelijks te gaan zwemmen. We deden het niet.

De reden is overduidelijk. Wij prefereren het twee keer per week gaan zwemmen bij ons eigen Plopsaqua.

Het waarom moesten we zelf even laten doordringen. Al gingen we in de parken dan ook altijd zwemmen als er het minste volk te verwachten was, er zijn wel meer mensen die de rustiger momenten gebruiken, terwijl we het bij Plopsaqua precies tijdens het drukke schoolzwemmen het rustigste hebben.

De koeien

Als ik, tijdens het lezen in mijn hotelbed bij Sunparks, even opkijk zie ik het schilderij. Dit schilderij:

(Lees verder onder de foto)


Ik bekijk de koeien en vraag me af, net zoals vorige keer,

    want ja, vorige keer verbleven we in dezelfde kamer. Daardoor wisten we dat het uitzicht er mooi en de wifi er goed is. Toen ik mocht aangeven of ik een voorkeur had, heb ik niet geaarzeld dezelfde kamer te kiezen,

wat die -op een paardenoog gelijkende- lappen toch konden voorstellen.

Ik herinner me dat ik me dat vorige keer ook had afgevraagd, maar blijkbaar had ik nu luidop gedacht, want Luc antwoordde: “Dat zijn andere koeien in de achtergrond”.

Met alle goeie wil ter wereld kon ik er toch geen rondhossende koeien in herkennen.

Tot ik, de buiten-de-lijnen-gekleurde, lappen wat beter ging bekijken en ineens weer wist, wat ik vorige keer ook heb geweten.

Ik zei: “Dat zijn geen andere koeien. Het zijn hun oren”.

Daardoor was het probleem ook weer van de baan en kon ik verder lezen.

Boek ik volgende keer weer dezelfde kamer, hoop ik maar dat ik me tenminste herinner er deze keer iets over geschreven te hebben.

Zegt Luc2

Nog een anekdotetje?

Langs de Molse Meren staan waarschuwingsborden. Die zien er wat uit als een rebus. Dat die voor interpretatie vatbaar zijn wordt bewezen door hetgeen nu volgt:

(Lees verder onder de foto)


“Als de police je ziet, krijg je geld” zegt Luc …

Zegt Luc1

(Lees onder de foto)


“Space Invaders in Sunparks” zegt Luc …

Waarop ik een foto neem en die in het whatsappgroepje met de kleindochters gooi. Ze antwoorden met smileys.

En ik denk dat wij wél weten dat we oud(er) worden maar er niet bij stilstaan dat de kleindochters het kind-zijn echt zijn ontgroeid zijn.

Ach ja, misschien vinden ze het wel tof … of misschien -in het ergste geval- vinden ze dat ze de twee oudjes hun pleziertje moeten gunnen.

Het mysterie van de banaan

Aangezien vakanties bij Sunparks meestal op hetzelfde uitdraaien, zoals veel wandelen, ga ik het daar op zich niet over hebben.

Ik ga wel enkele kleinigheden vertellen, anekdotes bij manier van spreken, bestemd voor de annalen van dit blog. En we beginnen met een mysterie.

Meestal bij het wandelen nemen wij een banaan mee voor onderweg. Soms -afhankelijk van het weer- ook een flesje drinken.

Bij de tweede wandeling valt na een kilometer of twee mijn nikkel en ik zeg: “Ik heb mijn banaan niet mee”. “Ik wél” juicht Luc “Ik wel!” op wel erg triomfantelijke toon.

Op zeker moment neem ik mijn fleske drinken en Luc vraagt: “Mag ik een sloekske?” want hij heeft er geen bij. En ik zin op wraak en denk: “Wacht maar manneke, tot gij aan die banaan begint …”

Maar … Er was geen banaan. Waar was die banaan gebleven? Luc heeft zijn schoudertas binnenstebuiten gekeerd, de zakken van zijne frak binnenstebuiten gekeerd en heeft nà de wandeling de hele auto binnenstebuiten gekeerd.

De hotelkamer heeft hij niet onderhanden genomen, daar lagen de andere bananen nog. En bananen hebben de onhebbelijke gewoonte van op elkaar te lijken.

Twee dagen later gaan we twee wandelingen samenvoegen, wat ze langer maakt maar ook maakt dat we terugkomen langs het vertrek van die eerste.

Grijpt Luc me ineens bij mijn arm, zoals hij doet als hij een ree of iets anders interessant ziet.

In de graskant ligt …

(Lees verder onder de foto)


… half zwart geworden. Hoe is die uit die schoudertas geraakt? Dat vroegen wij ons af en dat vragen wij ons af. Waar ze gebleven was, weten we dus intussen.

Luc heeft die banaan voorzichtig opgepakt en terwijl hij die omhooghield en ze aan alle kanten monsterde, constateerde hij: “Alle mysteries lossen zichzelf op”. Ik heb een beetje wraak genomen door heel serieus en quasi gemeend te zeggen: “Nu kan je die hier opeten”.

Hij keek verschrikt, hij wees op het zwart, hij duwde ze wat plat en hij zei stellig: “Ik ga die gewoon in de vuilbak gooien”. Voor dat beteuterd gezicht alleen al zou je zo’n fratsen uithalen.

Arme banaan. Zelfs de ganzen die daar graag in die buurt vertoeven hebben haar niet gelust.

Een trio minus één

We zouden ons gemiddelde dagelijkse wandelkilometers wat gaan opkrikken tijdens ons -nu voorbije- verblijf bij Sunparks.

En terwijl we daar waren zouden we de musea in de buurt eens gaan bekijken. Dat zijn er drie: het Jakob Smitsmuseum in Mol en -omdat het niet altijd over schilderijen moet gaan- het GlazenHuis in Lommel en het Gasthuismuseum in Geel.

Het Jakob Smitsmuseum was dicht, verbouwingen tot september 2023.

Het GlazenHuis leek me wel interessant maar het lag pal in het centrum van Lommel wat voor wat parkeerzorgen zorgde. Net toen ik het wou opgeven, vonden we toch nog een plaatske.

Het tentoongestelde beschrijven is moeilijk. Het is ook niet eenvoudig om te beschrijven wat er allemaal in glas kan geblazen worden.

In het atelier konden we even meekijken -van achter glas wel te verstaan- hoe de stukken tot stand kwamen.

(Lees verder onder de foto’s)

En toen het gisteren namiddag plotseling zo donker werd, besloten we om het Gasthuismuseum dan maar te bezoeken in plaats van vandaag. En gelijk hadden we.

(Lees verder onder de foto’s)

Mja, ik heb de foto’s maar rap op het einde van ons bezoek gemaakt omdat ik er tijdens ons bezoek niet aan had gedacht. Het museum is veelzijdiger dan wat hier te zien is.

Straks thuis, gaan we ook even kijken of er wat te zien is.

Een driedaagse vakantie

En om met de deur in huis te vallen … wij hebben een wolf gezien. En neen, ik heb er geen foto’s van.

Hij liep daar maar even losjes voor ons uit, daar ergens in Voeren en ik stopte en gebaarde Luc om stil dichter te komen, hij gebaarde … hij had hem ook gezien.

Ik hoor niet goed, ik hoor mijn eigen stappen niet, maar ik ging nu nog voorzichtiger en lichtvoetiger lopen en ja … na nog twee bochten zag ik zijn grijze achterste links afslaan. Eens daar … was er niks meer te bespeuren en al voelde ik me bekeken, ik zou niet weten achter welke grasspriet hij zich verborgen hield.

Meer over de vakantie komt er mogelijk nog wel aan. We zagen dingen die al jaren op een verlanglijst stonden, we zagen dingen die we pas een korte poos geleden leerden kennen en vooral … we weten nu zeker dat een week vakantie in eigen land misschien te lang maar drie dagen absoluut te kort is.

Neen, we gaan niet terug naar Voeren. Of jawel, maar dan als daguitstap. Ik wil echt mijn kennismaking met die wolf hernieuwen, we moeten nog ergens gaan eten waar we bij het zien van wat ze op tafel toverden het water in de mond kregen en we willen er verse forel gaan kopen.

Het licht ging efkes uit

We waren bijna thuis en besloten nog ergens te gaan eten. Dan moesten we ons daar thuis ook niet meer om bekommeren.

Luc parkeerde, ik stapte uit en daar kwam een auto -nog net niet met gierende banden- achter de onze de vrije plek ingedraaid.

Ik reageerde automatisch voor hij me aanreed en was in twee stappen -KNAL- tegen het metalen bord dat op het bordes staat waar ik heen wilde.

Ik was versuft van de slag en kon efkes mijn hersens niet gebruiken, mijn ogen keken scheel en ik tastte aan mijn schedel om te voelen of die er nog op zit.

Luc had van het gebeuren niks meegekregen, druk doende met alles wat bij deftig parkeren hoort.

Hij bekeek me dan ook alsof hij het in Keulen hoorde donderen als het eerste wat ik zei was: “Ik wil naar huis!”

Hij had zelfs die auto, die zo ab-so-luut naast ons wou staan, niet zien parkeren.

Terwijl ik hem op de hoogte bracht, werd de draaierigheid minder, kwam ik tot de conclusie dat mijn bril de slag had opgevangen en nogal scheef stond en de neiging om mijn maaginhoud op het bordes te deponeren ging ook over.

Met wat wringen kreeg ik mijn bril recht, zette hem terug op, pakte mijn sjakosj onder mijn arm en vroeg: “Wat wil je eten?”

Later, tijdens het eten zag Luc dat er een blauwe punt onder mijn wenkbrauw zat en was mijn rechteroog aanzienlijk kleiner dan het linker.

De auto in kwestie? Foetsie! Maar het eten was lekker.

De dag daarop bleef er, op wat hoofdpijn na, enkel en alleen enorm veel jeuk op mijn voorhoofd over en dat snapte ik niet helemaal. Nog altijd niet.

De ontploffing

Uiteindelijk zijn we niet naar Plugstreet 14-18 experience gereden. We hadden op tijd gezien dat het veel met film- en geluidsfragmenten te maken had en daar hebben wij dus een probleem.

Wat zouden we dan wél doen vóór de namiddagwandeling in Wijtschate? Luc opperde het Museum van de Wielersport in Roeselare.

Eens daar, wachtte ik Luc op die zijn mondmasker in de auto vergeten had. En ik zag ze komen. Op een hele trottoir zonder volk wisten ze zich een plaats te bemachtigen op geen 2m van mij en gingen zo luid babbelen dat ik moeite moest doen om ze niet te verstaan. Niet horen was al helemaal onmogelijk.

Ik ging wat verder staan. Maar daar kwamen er nog twee. En instinctief voelde ik aan dat er miserie op komst was.

Ik maande Luc met mijn hand achter mijn rug aan om wat haast te maken.

Aan de kassa overhandigden wij onze museumpas en de dame begon die … en daar kwam miserie met grote stap binnen, onderbrak de vrouw en begon over één of ander over parking en parkeren en problemen en …

“Waarom moet óns dat altijd overkomen?” fluisterde Luc. Ik haalde mijn schouders op. Soms denk ik dat de “I” op mijn voorhoofd even goed “Idioot” -maar dan één die te verwaarlozen is- kan willen zeggen.

Luc probeerde, hij zei: “Mevrouw, excuseer …”

De dame die onze museumpassen had was gegeneerd, maar mogelijk had miserie een hogere functie of zo want die bleef maar doorgaan over één of ander over parking en parkeren en problemen en … de dame met onze museumpassen bleef maar luisteren en kon er geen speld tussen krijgen.

En toen gebeurde het. Luc ontplofte, zoals hij het zelf noemde, en dat terwijl ik toch de meer explosieve van ons beiden ben. Denk nu niet dat ik een kort lontje heb. Neen, maar als de druppel te veel de emmer doet overlopen, tja … Luc is een pak groter dan ik, zijn emmer wellicht ook.

Hij zette een forse stap voorwaarts en zei nogal bozig dat wij nog een hele planning wilden afwerken en dat wij nú echt wel naar binnen wilden. Waar miserie naartoe is geschoten, ik weet het niet.

Ik probeerde eerst te sussen maar hé … Luc had gelijk. Iemand die achter ons komt, die gaat gewoon achter ons zijn of haar beurt afwachten.

Ik zei dan ook, ten overvloede -stel dat ze zou denken dat ik Luc ongelijk gaf- dat het op deze manier wel leek of wij er helemaal niks toe deden.

We zijn binnen geraakt, we zijn buiten geraakt maar van het geplande “eens naar de T-shirts kijken” in het bijhorend winkelgedeelte is niks in huis gekomen. “Ik wil naar huis” zei ik, eens terug bij de auto gekomen.

De wandeling in Wijtschate maakte dat de bittere nasmaak wat naar de achtergrond verhuisde. Die wandeling was echt wel de moeite waard. En het was ook tijdens deze wandeling dat we opperden dat drie dagen wel erg weinig was.

En dan moest de avond nog komen …

Page 1 of 26

Powered by WordPress & Theme by Anders Norén