
Nakomeling van een vogelvis die paarde met Donald Turtle?
Eerlijk? Ik miste de koeien.
Eerlijk? Ik miste de koeien.
Vorig jaar, 17 maart om precies te zijn, liepen we in de Eifel te wandelen, als plots mijn telefoon tilt slaat, van toeten noch blazen weet en wij plompverloren naar vier mogelijke wegen staan te kijken, aangegeven op een houten wegwijzer. Er staan dan wel bordjes van de wandeling ook, maar die lijken me niet bepaald betrouwbaar.
We hebben dan maar de richting Sassen gekozen. Daar kenden we de weg. En we zijn het gemiste deel dan maar van de andere kant gaan bekijken.
Dit jaar willen we die wandeling nu wel eens goed gaan doen. Voor alle veiligheid bestudeer ik de kaart op voorhand en zie dat dat bordje toch niet zo verkeerd stond.
Op hetzelfde punt als vorig jaar aangekomen, is mijn telefoonscherm zwart. Compleet zwart. Wat een bizar toeval is me dat.
We volgen dus nu het bordje en zouden aan een weiher moeten uitkomen. Dat doen we niet. Ik haal er Lucs telefoon bij, die ik eerst nog een beetje moet instellen en googel de weiher. De telefoon zegt: “Je bent er”. Midden in het bos? En geen bordje? Ik heb dan maar Center Parcs’ adres ingegeven en we kwamen goed terecht.
Dan ga ik googelen en vind dit:
En dat, dat had ik ooit nog al gezien. Vorig jaar misschien?
Nu gaan we die wandeling een volgende keer wéér doen, opnieuw tot het goed zit. Want die weiher? Daar zijn we, volgens mijn Runtastic, net naast gelopen. Wellicht moesten we het kapot gereden spoor tussen de bomen genomen hebben.
En ik zal de vermoedelijke boosdoener goed in het snotje houden. Maar waarom laat die Lucs telefoon dan met rust?
Ja, ik weet dat er mensen afkerig tegenover die parken staan. Sommigen zeggen het zelfs. Mij niet gelaten. Wij gaan niet voor de activiteiten die die parken aanbieden, al gaan we daar soms wel eens zwemmen. Aqua Mundo is er nu eenmaal voor iets.
Neen, wij nemen zo een park als basiskamp, zoals Luc dat noemt. De Nederlandse vrouw op de boekenmarkt, aan wie ik over de meevaller vertelde, bleek dat dan ook zo te doen. Maar zij noemt dat dan de uitvalsbasis. Ze toonde me foto’s van uitstappen die ze al deden. Maar zij heeft het meer voor Landal. Daar waren wij nog niet.
Het voorbije -verlengde- weekend werd dus een wandelweekend in de Eifel.
En wat een meevaller met het weer. Volop zon, 22 à 23°. Echt T-shirt weer. Ik had wel een short ook mee, maar dat deed ik dan maar niet. Er zaten al prik- en bijtbeestjes ook.
Over deze vakantie ga ik dus niet zo veel vertellen. We wandelden. Daarmee is zoveel als alles gezegd. En wat hebben we genoten. De Eifel in lentetooi zagen we nog zo vaak niet.
Meestal gaan we in de herfst of het vroege voorjaar. Dan zijn die parken nog in rust. De zomer zou ons te druk zijn. Maar nu met dat prachtige zomers weer in een geweldig mooie Eifel zou ik wel durven overleggen om daar nog eens een verblijf te boeken, maar dan niet in een park waar het dan te druk zou zijn.
Over het park zelf ga ik het niet hebben. Het was een mooi kado en ik wil wel van de mooie herinneringen nagenieten zonder er een stijve recensie van te maken.
Dat mooie weer? Dat veranderde toen we maandag tussen Gerolstein en Prüm in een hevig onweer geraakten en daarna terug in de algemene grijzigheid terechtkwamen.
(Lees verder onder de foto’s)Foto’s “Het warme welkom” en “De innerlijke mens” zijn van Luc.
Wie meer foto’s wil zien, kan ze nu op “In Beeld” bekijken.
Filmke van Luc : Ulmener Maar Stollen.
Tussen onze voorbije mini-mei-vakantie in de Oostkantons, in de eerste helft van de maand, en de komende driedaagse bij de Kempense Meren in Mol, zo tegen het eind van de maand, hadden we een paar rustige weken.
We hadden een boekenverkoop -om te bezoeken en te snuisteren- vorige zaterdag en een dagske Antwerpen met een bezoek aan de Hofkamer op de voorbije zondag voorzien.
Twee vakanties zo kort na elkaar hadden me al aan het peinzen gezet over wat ik het toch nog op het blog kon hebben.
En toen, op de voorlaatste dag van ons verblijf in de Oostkantons kwam een e-mail die me van mijn sokken blies. Een e-mail van Center Parcs Eifel. Dat is een park dat sterk mijn voorkeur geniet omwille van de streek en de geweldige wandelingen die je er kan maken. Maar dat park was al haast een jaar dicht wegens vernieuwingen.
Dus nu kwam er die e-mail met een uitnodiging. Het park ging terug open en wij werden uitgenodigd voor een proefverblijf. Jawel. Pardaf en precies tussen beide mini-vakanties in kwam het zich nestelen. Vanaf vorige vrijdag tot en met gisteren.
Ik dacht aan bedrog, aan phising, aan oplichters. Ik vertelde het aan Luc. Luc dacht aan bedrog, aan phising, aan oplichters.
Eens thuis stuurde ik schoorvoetend een e-mail met een vraag over de voorwaarden en kreeg prompt een out of office reply. Ziede wel?
Een uur later kwam er een e-mail met een antwoord van een collega, die mijn e-mail doorgestuurd had gekregen, en die kwam wel degelijk van Center Parcs Eifel zelf.
Ondertussen had Luc ook niet stil gezeten en had gegoogeld én gevonden. Op een Center Parcs forum vertelde iemand iets gelijkaardig maar dan over het park in Parijs ergens in het verleden.
We hebben én boekenverkoop én hofkamer van de agenda gegooid en zijn vertrokken.
Zoals Luc het verwoordde: “Voor die ene keer dat wij iets krijgen”.
Voor wie er nog niet genoeg van heeft …
Waren we de twee voorbije dagen goed doorgekomen wat het weer betrof, ving de woensdag aan met een constant hevige regen en zagen we ons verplicht -watjes die we zijn- om de voorziene lange wandeling maar op de agenda voor een volgend bezoek te zetten.
We zouden in plaats van een wandeling maar eens naar Eupen rijden, de Vesderstuwdam gaan bekijken. Dat had een meisje uit Eupen ons ooit aangeraden. Toen wij hadden gevraagd wat er zoal te doen was had ze een lijstje gemaakt van welgeteld drie zaken: de Wesertalsperre, Hoge Venen en de Gileppe.
Eigenaardig genoeg regende het in Eupen niet al was het er wel nat (zie foto’s).
Dus besloten we in de -wat latere- namiddag toch maar een poging te doen om al wandelend aan die Zyklopensteine1 te geraken. Ik had dat parcours dan maar zelf ter plaatse uitgedokterd. Tja, waarom? Omdat ik op die manier die stenen wou zien. Zo simpel is dat.
En neen, dit was geen wegwijzer.
(Lees verder onder de foto)We zijn droog vertrokken, halfweg begon het te regenen en gelukkig hadden we een regenjas aan.
En wat zei Luc? “Wel een schoon wandelingske” (zie foto’s).
Ik ga het in geen geval aan de wandelwebsite, wiens naam begint met een “K”, doorgeven. Die vragen geld voor die informatie.
____________________Wonderlijk hoe sommige dingen op hun plaats vallen door een dom toeval.
Wilden wij, terwijl we daar toch in de buurt waren, toch maar eens even dat kasteel van Raeren gaan bekijken, bleek dat daar een klein “Töpfereimuseum” gevestigd was. We waren nu niet echt daar voor de kleipotten, maar aangezien een deel van het kasteel omzwachteld was en de voorziene wandeling nogal kort uitviel stapten we binnen.
Doe nooit kleinerend over een klein museum. Zeg niet: “Daar ga ik niet binnen”. Je weet niet wat je daar kan vinden. Je weet niet wat je zou kunnen missen.
Want daar ergens stonden van die blauwe potten zoals ik er ook staan heb. Mijn moeder noemde die “zeempotten”. Beterweters zegden dat dat Keulse potten waren.
(Lees verder onder de foto’s)Ergens in dat museum las ik dan ook vanwaar het kleurverschil komt. Je hebt de grijze potten en je hebt de bruine potten. En toen dacht ik: “Ah … aha!”
Bij het naar buiten gaan geraakten we aan de praat met de dame bij de receptie en vertelde ik van de “zeempotten” en keek verrast op toen ze zei dat haar moeder -van Nederland afkomstig- dat ook zo had genoemd. Maar zij wist wél vanwaar dat kwam.
“Zeem” wordt in het Duits “Kraut” genoemd. Het betekent in deze dan ook niet “kruiden”, maar het sap/siroop van appelen en peren wordt “Kraut” -zeem dus- genoemd.
En waar ik altijd verkeerdelijk had aangenomen dat “zeem” stond voor de materie waaruit die potten vervaardigd waren, was dat gewoon een benaming voor een sirooppot.
Bovendien -wist de dame ons ook nog te vertellen- hebben die potten niks met Keulen te maken maar zijn ze eerder afkomstig van ofwel Raeren, ofwel Hannover.
Waren we niet binnen gegaan, had ik dat allemaal nóg niet geweten.
pske van mske:Wie meer foto’s wil zien, kan ze nu op “In Beeld” bekijken.
Omdat ze op dinsdag zo veel regen gaven, zouden we maar eens een tip van een van de boekenmarktbezoekers gaan bekijken. Hij rijdt, van tijd tot tijd, naar Aken en bezoekt “Die Mayersche” en dat zouden wij nu ook eens doen.
We parkeerden de auto buiten het stadscentrum en wandelden, met google maps naar de boekenwinkel.
Het was een grote boekenwinkel, een heel grote dat wel. Ja, het was prachtig. Het was modern. Het was af … Er waren boeken. Er waren heel veel boeken, maar meer zoals ze ook bij ons te vinden zijn. Natuurlijk, als je niks vindt naar je gading ben je altijd wat ontgoocheld, maar toch … ik miste iets.
Je kon er op elk verdiep wel iets drinken en een stuk taart/koek eten. En die waren voor duimen en vingers af te likken. Daar deden we ons wel te goed aan.
Een prettige, mooie en interessante algemene ervaring dat wel. Maar toch niet helemaal wat ik had verwacht/gehoopt.
Ooit waren we per toeval, ergens iets meer noordelijk dan Carlisle, in Sedberg, beland en hadden daar ook niets van wat we zochten gevonden, maar we kwamen er wel buiten met een kabas boeken die óns hadden gevonden.
Hoe moet ik nu de vinger leggen op wat ik juist miste bij deze erg luxueuze Duitse winkel? Ik weet het niet. Het zal waarschijnlijk wel aan mij liggen.
En dan had ik nog wat met google maps. Waar die ons vanaf de parking kriskras door achterafstraatjes, langs bouw- en afbraakwerken, ruziënde mensen en wietrokers geleid had ging die vanaf de winkel langs een brede winkelwandelstraat recht op recht op die parking af. Net of hij/zij ons het lelijkste van de stad had willen laten zien.
Ons verder bezoek aan Aachen hebben we afgebroken. We zijn niet zo voor steden en zeker niet als ze zo veel lawaai maken.
pske van mske:Wie meer foto’s wil zien, kan ze nu op “In Beeld” bekijken.
Aangezien het een kleine vakantie in mei werd mocht Luc de bestemming kiezen. Hij koos voor de Oostkantons en ik boekte een hotel.
We konden niet weten dat mei nog zo nat zou worden, maar kom, we gingen ons plezier daar niet door laten verpesten.
Aangezien het op maandag niet zou regenen, gingen we op stap, naar de Hammerbrücke1. We namen onze voorzorgen tegen eventuele regen en hebben ons kapot gezweet. Maar regen zagen we niet. Wel bleef het nog een hele poos mistig. Dat is zichtbaar op de foto’s -zie “In Beeld: Hammerbrücke in nevel“- want ik heb ze niet bewerkt omdat ik dat mistige eerder iets feeëriek vond hebben.
Wel liepen we onder die brug, door een schapenweide met een bizarre herder, waaruit een ezel kon ontsnappen. Hopelijk was dat een melding zonder bijbedoelingen.
(Lees verder onder de foto’s)We wilden ook in de namiddag nog een wandeling naar de Zyklopensteine2 in het Aachener Wald, maar daar was op internet geen behoorlijk plan of uitleg voor te vinden en we reden er dan maar met de auto naar toe. Tja, waarom? Omdat ik die stenen wou zien. Zo simpel is dat.
Eigenlijk was dat stukje van aan het oude grensgebouw, waar we parkeerden, tot aan de Zyklopensteine op één of andere wandelsite aangegeven als wandeling. Ons toerke blok hier ten huize is langer.
(Lees verder onder de foto’s)Al bij al waren we, nadat we incheckten en onze benen onder tafel schoven, meer dan content … al bleef die stenen-wandeling knagen.
Er komt dus nog wat. En ja, de foto’s, zoals altijd op “In Beeld” – “Zyklopensteine – Aachener Wald“.
____________________Tijdens afwezigheden plan ik logjes op voorhand. Dat vertelde ik al meer. Zo gaan we elk jaar een paar dagen rond onze verjaardagen op stap. Dan begin ik te denken over wat ik zou schrijven.
Een limerick over het niet kunnen schrijven als we niet thuis zijn past dan precies in het plaatje en roept herinneringen op over hoe het er ooit aan toeging.
Andere dingen die ik vertel zouden het blog niet halen moest ik ze niet op voorhand moeten schrijven hebben. Met dank aan de grote Tsjip en aan de twee ananassen die nog in de fruitmand stonden.
Er stond trouwens nog een ander nonsensverhaal in afwachting. Dat staat er nog en blijft nog wel even in afwachting staan. Je weet maar nooit wanneer we nog eens een reserveverhaalke nodig hebben.
Ik zei dus al meer dat ik al meer heb gezegd dat ik het blog niet logloos wil laten. Je weet nooit welke onverlaten er meekijken.
Maar nu zijn we thuis. Maar … wie weet voor hoe lang?
Rare titel? Neen hoor! Ze bestaan. Wezens die met zalvende stem je de gemeenste verwijten kunnen maken, op zegenende manier kunnen sneren en je tot in het putteke van je ziel kunnen vernederen als ware het voor je zieleheil.
Waarom nu deze bizarre inleiding? Lees hier het verhaal waarin niets is gebeurd.
We hadden er al wel meerdere keer een verblijf bij Sunparks opzitten. De laatste keer Oostduinkerke was er wel het voorval, maar over het algemeen kunnen we stellen dat de Sunparks parken ons goed bevallen.
We hadden ook nooit in het hotel in Mol verbleven, maar hadden altijd een huisje genomen tot ik in 2021 een aanbieding kreeg die niet te versmaden was, maar in het hotel. We moesten even overleggen hoe we het dan zouden oplossen met het avondeten en zo, maar kijk het lukte en het ontbijt is er inbegrepen.
Van 30 augustus tot 3 september 2021 betekent dat we nog met de mondmaskerplicht zaten ook, al begon het toen al lichtjes af te zwakken, maar toch … Bij het ontbijt in het hotel werd verwacht dat je dat mondmasker enkel afzette als je aan tafel zat, een tafel die je door de dame aan de balie werd aangewezen.
Onze tafel beviel ons best, wat op een uithoek, wel een tafel voor vier personen maar er was niet zoveel volk en we zaten wat afgezonderd alhoewel dan ook weer niet helemaal afgezonderd. Elke dag van ons verblijf zaten wij aan diezelfde tafel.
Dat wil zeggen dat we, toen we er van 23 tot 25 maart van dit jaar verbleven, dezelfde tafel hebben genomen en het kamernummer met het mooie uitzicht en de koeien hebben genoteerd.
Dat deden we nu, bij ons laatste verblijf van 14 tot 19 november, ook. Alleen was de aanbieding voor dit verblijf langer en was er een zaterdag inbegrepen.
We hebben de volledige week onze stamtafel gebruikt, met uitzondering van één dag waarop ze bezet was toen we aankwamen en we aan een tafeltje voor twee gingen zitten.
Dat we op één van de andere dagen gewoon de tafel ernaast, maar nog steeds in de hoek, hebben genomen kwam door de man die zijn benen niet onder zijn tafel kreeg en ze dan maar in de doorgang legde, waardoor wij een plaatske ernaast met de andere doorgang verkozen.
Kan je ons moeilijk noemen? Neen toch?
Een langer verblijf betekent, zoals gezegd, dat de laatste dag een zaterdag was. Aan de balie stond iemand die we voordien nog niet zagen en die haast iedereen aan een tafel ging plaatsen zodat de anderen wat moesten wachten, maar ach …
Toen zei ze tegen ons: “U kan een tafel voor twee nemen” en wees naar de kant van het kabbelende water waar de tafeltjes voor twee voor drie gedekt waren. “Wij zaten altijd daar” zei ik en wees naar … “U kan een tafel voor twee nemen” herhaalde ze, draaide zich om en beende weg.
“Maar wij zaten altijd dààr” zei ik tegen Luc. Nadeel van slecht horen is dat je luider gaat praten. Waarschijnlijk heeft ze het gehoord. Ze draaide zich om en zei, zalvend als tegen een onwillig kind, maar wél voor de hele eetzaal: “Mevrouw, we verwachten een groep van 30 personen” waarop ik tegen Luc zei: “We zullen dan maar aan een tafel van twee gaan zitten” en ik deed dat, al hoorde ik de vrouw achter mij nog wat mummelen.
Het probleem van die kabbelende beek? Die kabbelt. De altijd aanwezige Tinnitus hoort dat en zegt: “Ik kan luider”. Nadeel van die Romein is dat hij dat dan ook doet. Hij gaat brommen als een een opgefokte brommer met een kapotte knalpot.
Op dat ogenblik kan ik geen gesprek meer voeren, hoor ik Luc wat zeggen, maar versta er niks van, maar zie ik wel dat er een vrouw met kind wél aan “onze” tafel aanschuift. “Kijk” zeg ik tegen Luc “die mag dat wel”. “Wij hadden daar ook kunnen gaan zitten” zie ik dat Luc zegt. Maar ik ken het scenario wel al van een halve non die me even de levieten zou komen lezen.
Ik dronk geen -genoeglijk, zoals ik de andere dagen had gedaan- derde zjat koffie maar wou weg, wou inpakken, wou auto laden, wou vertrekken.
Ik stond recht en wat zag ik? Die hele rustige hoek was ingenomen door koppels aan tafels van vier. Wat zag ik niet? Een grote groep van 30 personen.
Ik ventileerde wat tegen Luc die zei: “Jamaar, wij mochten daar ook gaan zitten” “Nietes!” zei ik. “Jawel” zei Luc “die vrouw heeft gezegd dat ze de bordjes ging verplaatsen”. “Wablief? En tegen wie heeft ze dat gezegd?” vroeg ik.
Ze had dat tegen Luc gezegd. “Waarom heb je dat niet gezegd van Tinnitus?” vroeg Luc. Gewoon, omdat dat de keer ervoor zo erg niet geweest was, omdat Tinnitus niet voorspelbaar is, omdat die luten heeft. Ik had me toen niet betutteld gevoeld natuurlijk.
Toen de lift ons, zowat een uur later, met valiezen en al naar beneden bracht, zag ik een groep aanschuiven bij de balie. Ze waren niet met 30, maar wat niet was kon nog komen natuurlijk.
Nu zou men denken dat, eens in de auto, Tinnitus zijn volume lager zou zetten, dat deed hij niet. Het gevolg was dat wij stilzwijgend onderweg waren naar een tussenstop omdat we niet zo vroeg naar huis wilden, maar op de middag ergens wilden gaan eten. De ruitenwissers maakten een overdreven hels lawaai maar het stilzwijgen deed goed.
De tussenstop niet. Een vent kerel die aan de telefoon heel wat te vertellen had, heeft me daar de hele tijd gevolgd zelfs als ik een andere richting nam, bewust om te zien wat ik deed of onbewust omdat hij per toeval op dezelfde plaats was, maar enorm storend was het wel. Tinnitus ging in overdrijf.
Het gevolg was dat we op de kortste keren terug buiten stonden en nog steeds veel te vroeg waren voor onze middagplanning, waarop Luc voorstelde dan maar een Kringwinkel in de omgeving binnen te lopen.
Dat vond ik eerst maar een pover idee maar uiteindelijk bleek het een geweldig idee. Het was er rustig. Het was er stil. Er speelde muziek blijkbaar, die ik niet hoorde, maar die wiegde Tinnitus terug in in zijn zoemende sluimertoestand. Ik zou er zo bij gaan zitten zijn, zo in een van de pashokjes en met het gordijntje dicht.
En alles viel terug in de plooi. En alles kwam goed. En het geluid van de ruitenwissers was ook al gewoon het geluid van ruitenwissers.
We gingen eten, we reden naar huis en zagen dat alles in orde was.
Dus, wat is er nu eigenlijk die dag gebeurd? Niks toch. Alleen … ja wat alleen?
Page 1 of 26
Powered by WordPress & Theme by Anders Norén