Als ik het al meer over ons huisspook heb dat ons op plagerige wijze treitert, doe ik dat meestal af alsof ik een verstrooidheid van één van ons beiden een naam heb gegeven: Kulleprul.
Maar stel nu, stel nu echt eens voor dat het niet aan een vergetelheid of verstrooidheid te wijten is. Wat als er echt rare plagerijen gebeuren.
Het is niet de eerste keer dat ik er zeker van ben dat ik iets ergens legde, het niet vind als ik het nodig heb en het terug vind als ik het niet nodig heb of een ander kocht. En dat dan wél op de plaats waar ik dacht dat het moest liggen en waar ik had gezocht.
Het gebeurde wéér op nogal raadselachtige manier.
Het was al een paar keer gebeurd dat we dachten dat we nog inktcartouches in voorraad hadden, maar dat ze niet te vinden waren. Ze bleven weg. Deze keer, voor zover mijn herinnering zich niet bedriegt brachten we ze mee, ik verruilde de lege zwarte voor de volle zwarte en legde de kleurcartouche ergens waar ik het zeker niet zou vergeten, in de dichte nabijheid van de printer.
Laatst zei Luc dat de kleurcartouche zo goed als leeg was, maar ach ja, kleur hebben we zo vaak niet nodig. Maar die inktcartouche was er niet meer en dat zou dus de derde zijn die zomaar was verdwenen. Ik wou er eigenlijk over bloggen, zo van: “zitten die zich nu ergens te verkneukelen?” maar deed het niet. Coronaperikelen en hittegolven zijn niet bevorderlijk voor spookverhalen.
Zaterdagavond zet ik de printer op, steek een blanco papier klaar, klep de uitlaatklep open en wat rolt daar uit? Jawel!
En ik ben misschien raar, misschien zelfs een beetje gek, maar zelfs dan ga ik geen inktcartouche in uitlaatklep van een printer leggen.