Kinderen snappen dikwijls relaties tussen volwassenen niet. Zo had ook mske nooit stilgestaan bij haar ouders ook niet al vond ze het raar dat haar moeder snauwde: “niet waar de kinderen bij zijn” als haar vader nog maar zijn arm over haar schouder legde.

Ze dacht gewoon niet na over die dingen.

Haar ouders noemden mekaar moeke en vake en lang heeft mske gedacht dat haar vader Jef heette omdat hij daarmee aangesproken werd door zijn mederijkswachters. Pas later realiseerde ze dat ze chef hadden gezegd.

Koosnaampjes werden niet gegeven, enkel haar ene grootmoeder zei “belske” of “belskes” tegen hen.

En toen mske opgroeide besloot ze dat zij nooit haar man vake zou noemen, want dat was hij niet.

Toen mske 16 was overleed haar grootvader aan een hartinfarct, dat door de dokter afgedaan was als een griep, maar na drie dagen dodelijk was.

Toen ze hem gingen groeten, ging grootmoeder mee en mske was verwonderd, heel verwonderd toen grootmoeder de dode hand opnam en zei: “Maar mijnen bels toch?” en bemoedigend met haar andere hand boven op de zijne klopte.