Ooit kreeg mske iets aan de nagel van haar ringvinger van haar linker hand. Ze ging naar de dokter, die gaf iets, het werkte niet. Ze ging terug naar de dokter, die gaf iets anders, het werkte niet. Ze ging nog maar terug, want je moet maar eens proberen blind typen met je tien vingers als je telkens bang moest zijn dat er een “z”, een “s”, een “x” zou tussen zitten.

Uiteindelijk gaf de dokter iets geels dat er aan de vinger moest gedaan worden maar dan moet die ingebusseld worden. Ook plezant om te werken: “tip tip tip tip dak tip tip tip dak tip tip tip dak”. En mske begon te vrezen dat het nooit zou genezen.

Toen ze echter eens bij de dierenarts was en dat vertelde zei die veeartse: “och dat is fijt, je moet daar dit aandoen” en het genas.

Sedertdien zou mske liever naar de dierenarts gaan. En ze zegt: “mensen kunnen aan hun dokter vertellen wat er mis is en dan vindt die dat nog niet, maar een dierenarts die moet het zelf uitzoeken!”