Als mske dan herleest wat ik over va geschreven heb, dan vraagt ze zich af van waar die nurkse man gekomen is, want veel vroeger, dan zong die bij het scheren. En dan bedenkt ze dat ze ooit, nog voor haar zevende, eens meemaakte dat hij zijn arm rond moe’s schouder legde en haar een kus wou geven, wat zij afweerde met haar arm en zei: “niet waar de kinderen bij zijn”. En het kind mske begreep dat al niet goed, want iedere avond moesten zij moe en va een goeienacht kus geven en va mocht dat niet, dat was raar.

mske begrijpt het nog niet, want een partner die kies je toch niet in functie van kinderen? Een levensgezel die kies je op basis van maten, makkers voor het leven. Ik verdrietje, jij troost en vice versa. Komen daar dan kinderen van, zoveel te beter. Willen ze niet komen, dan blijven ze daar.

Maar mske merkt wel meer en meer op dat relaties in stand gehouden worden door het hebben van kinderen en dat, dat is volgens mske volledig verkeerd.