Soms … zo zonder aanleiding krijgt Slow het in zijn hoofd om kattenappèl te houden. Dan kijkt hij rond en als hij één van ons vier niet ziet, dan zoekt hij de kat in kwestie.

Daarnet wéér … hij vond mij niet en hij vond mij niet en hij vond mij niet! mske zegt: “Jong toch, maak je daar toch geen zorgen over, Sloef die ligt ergens goed verborgen, naar ons te kijken!”

mske maakt zich daar weinig zorgen over, maar Slow wél. En daarnet stond hij te zeggen van: “Stel dat tussen mijn voeten mee naar buiten geritst is …” Nu weet mske goed dat ik dat niet zou doen, maar toch begon ze uiteindelijk te twijfelen en zocht mee waarop Slow zei: “Die Sloef hé, ik denk dat hij zich onzichtbaar kan maken”. Daarmee doelde hij op enkele van de voorgaande keren, toen ik doodgemoedereerd kwam aanwandelen nadat hij het ganse boeltje op stelten had gezet.

mske zei echter: “En toch ben ik er zeker van dat hij hier ergens binnenpretjes ligt te hebben”. Plots kijkt Slow achter de deur tussen het buro en de keuken en zegt, net of mske alles in gang had gezegd: “hij zit achter de deur!”.

En ik zit helemaal géén binnenpretjes te hebben, maar iedere keer ze me “zomaar” beginnen te zoeken, zit de kans er in dat dat prikjesgevend mens binnen komt wandelen of dat ze me in de box zetten om me mee te nemen in de auto! Ik ben niet gek!

Of ik me onzichtbaar kan maken? Héhé … wat denk je?