Vorige week keek mske naar de koers, op echte mskes wijze -dat wil zeggen horizontaal op de zetel met een deken over haar- toen ze hem voor het eerst hoorde. Ze dacht zelfs dat het bij de koers te doen was maar dan dacht ze verkeerd. Ze neuriede even het liedje mee en zong dan: “zeg wie zou dat ventje zijn”.

Achteraf maakten ze zich hier de bedenking dat de kreemkar die hier ooit al meerdere keren werd beschreven zich hier toch al een poos -in dit geval langer dan een jaar- niet meer had laten zien, zodat ze zich zelfs niet meer konden herinneren welk muziekske die dan wel getingeltangeld had.

Zaterdag hoorden ze die,  wel aan de andere kant van het stadje. En daarmee wisten ze ineens terug dat die gewoon “Congratulations and jubilations” tjingeltjangelde.

Ondertussen hadden we hier de andere wel al zien voorbijrijden ook, een fel gekleurd geval dat al alle dagen, alle straten van het dorpke deed maar die ze hier, omwille van de baskuul, nog niet gestopt hebben.

Hij doedeloet nu wel een ander liedje, zodat Slow ergens deze week vroeg: “wat zong jij eigenlijk die eerste keer.

Vanwaar komt het liedje? Ook ooit van Tante Terry? In elk geval, het ging zo:

In ’t bos daar staat een ve-entje stil en stom,
Hij heeft een prachtig purperen mantel om,
Zeg wie zou dat ventje zijn
Dat daar staat in ’t bos zo klein
Met zijn puntig hoe-oedje van zwart satijn?