Een jongedame van zowat zes gleed van een schuifaf en kwam nogal onzacht in aanraking met een knulleke van ongeveer dezelfde lengte dat net op dat laatste moment voor die schuifaf ging staan. Ze stak haar armen ter bescherming voor zich uit maar kon niet verhinderen dat ze met haar hoofd tegen het hoofd van het knulleke knotste.

Het manneke, geschrokken en beduusd door deze plotse omhelzing, deed teken van “hé rustig aan”, maar keek toch wat bezorgd naar de chaperon en chaperonne op de achtergrond.

Op de vraag: “doe jij dat altijd zo als je een tof jongetje ziet?” keek de jongedame heel erg onjongedamesachtig en grijnsde.