mske was zo een twee jaar en een half als moe thuis kwam met een pakske in een dekentje en zei dat dat Broer was. De enige commentaar die mske daarop bleek te hebben was: “boeleke zei nis”. Er zijn foto’s genomen in de kliniek vóór deze thuiskomst, maar daar heeft mske geen weet meer van. Van dat pakske in een deken zit er een flard opgeslagen in de database in haar hoofd. Haar uitspraak en het feit dat Broer achteraf een serieuze bleiter was zijn eveneens gewist, waarschijnlijk omdat die minder impact op haar leven hadden als het pakske op zich.

Broer, het kind dat mocht wat mske niet mocht, het kind waarover iedereen het eens was dat hij zo een mooie ogen en zulke mooie wimpers had, die op zijn dertiende als puber steun zocht bij mske en haar de vragen des levens stelde waar moe niet wou op antwoorden, die op zijn zeventiende uitgroeide tot Broer de man en een frequente bezoeker van huize mske werd.

Vele jaren zijn er voorbij. Jaren dat de band verwaterde en jaren dat hij hechter was dan anders.

Vandaag verjaart Broer. En na al die jaren denkt mske dat ze blij is dat Broer haar broer is, al heeft ze in haar kinderjaren dikwijls gedacht: “wacht maar manneke tot ik groot zal zijn”.