Ze gingen zwemmen, Zus en Zoneke en mske.
mske was uit het fiëstakke gestapt en Zus had zich gebukt om haar zwemzak te nemen, toen Zoneke de deur van de auto toesloeg.
Zus’ gezicht vertrok en ze zei heel nadrukkelijk: “Zoneke, doe die deur terug open!” En Zoneke, zoals altijd vroeg waarom. En mske zag plots Zus’ vingers tussen die deur zitten en zei kortaf: “doe die deur open!”
Toen mske naar Zus’ vingers keek was daar enkel een indruk in te zien maar verder niets.
Wat denkte daarvan?