Wizzewasjes

Het is niet omdat het mag … dat het moet!

27 juli (Page 1 of 4)

De connector

De voorlaatste keer bij de audicien was ik hoopvol bij het installeren van de nieuwe app voor Bluetooth-verbinding want ik zou misschien de TV weer verstaan. Dat dat niet zo was, werd me al snel duidelijk.

Als dat niet werkte was er nog de mogelijkheid om gebruik te maken van een TV-connector.

Toen ik daar op googelde zakte me de moed in de schoenen. Die hoorapparaten hebben een kostenplaat, de oplader komt daar ook nog bovenop en die connector vond ik te duur voor de paar keer dat ik die TV wou verstaan, waarbij ik nu maar stil verzwijg dat ik nu net precies daarom niet meer naar het Journaal keek, niet meer naar stand-up comedians en eindejaarsshows keek. Ik verstond ze niet en de ondertiteling was -als ze er al was- nogal krakkemikkig.

Zegt de audicien met een vrolijke noot: “Dan kan je wel even de connector uitproberen” en ze haalt het ding uit zijn doosje, schuift het over de toonbank naar mij toe en ik zeg dat ik huiver van de prijs. Ze zoekt het op, die kost mààr de helft van wat ik op internet vond – wees gerust, het is nog genoeg- en ik ga overstag en ga het ding twee weken uitproberen.

En dan vertelt ze me dat ik nu niet te hoopvol moest zijn, want sommige mensen willen niet meer zonder, maar anderen vinden het maar niks.

Hoe lang denk je dat ik er over deed om een beslissing te nemen?

Het verloren land

Het is een oud verhaal waar ik niet van in den beginne bij was. Luc vertelde het me toen we elkaar leerden kennen.

Hij was, vele jaren geleden, in 2001 om precies te zijn, naar Antwerpen afgezakt om Marc Wauters de gele trui te zien winnen in de tweede etappe van de TdF van dat jaar. Dat Marc Wauters die dag de gele trui zou halen wist Luc natuurlijk niet, dus dat was mooi meegenomen.

En daarna was hij nog langs de Schelde gereden om de Tall Ships te zien. Er zit momenteel wel wat de mot in het verhaal want er zijn hiaten in zijn herinnering. Kwamen ze toe? Vertrokken ze?

Feit is dat hij ergens in een dorp belandde waar een inwoner hem vertelde dat hij gewoon even verder moest gaan kijken, daar kon hij de schepen bijna aanraken.

Sedert wij elkaar kennen is Luc op zoek naar die plaats, de naam van het dorp weten we wel, we waren er zondag. We hadden een mooi zicht, ze kwamen erg dichtbij -al was dat “bijna aanraken” natuurlijk wat overdreven- zodat Luc zelf zei: “Het moet wel hier geweest zijn”.

Ik dacht: “Oef! Probleem opgelost”. Eens thuis rezen de twijfels. Het kan daar niet geweest zijn want toen hadden de schepen een bocht gemaakt waar hij stond.

Jammer is wel dat hij er telkens pas een dagen vóór die schepen in de buurt zijn over begint zodat we geen tijd nemen/hebben om eens te gaan kijken.

Toen hij zondag in de auto dan begon over “volgende keer” zei ik met zeurderige rode kop dat het nu voor even wel genoeg was geweest.

Maar we willen nog eens naar het Verdronken Land van Saeftinghe ook … wie weet of we dan niet even …


Topexpertise

Van tijd tot tijd -vaak in de zomer- lees ik in de kranten dat één of andere topchef, topsommelier, of topkenner dingen gaat uitproberen en die dan aanprijzen of afbreken, zonder rekening te houden met wat een ander daarvan denkt.

Zoals Luc het ooit stelde, maar dan wel met andere woorden:

Als een topchef zegt dat iets top is en ik lust dat niet, dan deugt het niet.

En eerlijk gezegd, het is niet omdat deze of gene gaat zeggen dat mijn wijn niet deugt, dat bepaalde ingrediënten die ik gebruik gebuisd zijn of dat die wijn of die ingrediënten niet in hun top tien staan, of dat dit of dat restaurant eten klaar maakt dat enkel goed is om weg te kiepen, dat ik daar wakker ga van liggen.

Ik eet wat ik het lekkerst vind, ik drink wat ik het liefste drink en op restaurant gaan … ochottekes toch, in coronatijd ga ik niet op restaurant.

Ik zal me maar de vraag niet stellen of al deze topexperten daar ook moeten voor betalen. Of is dat alleen voor wie verteld moet worden wat ze moeten nemen?

Als we commissekes doen

Iedereen die dit blog een beetje volgt weet zeker wel dat Colruyt mijn favoriete boodschappenwinkel is.

Maar dat houdt niet in dat ik enkel daar boodschappen ga doen. Van tijd tot tijd loop ik eens bij Aldi binnen. Die hebben van die zalige mini roomboter rozijnenbollen die smelten in je mond en als je ze ook nog in je koffie sopt … zweef je weg in hemelse sferen.

Als ik er dan toch ben neem ik ook de de geweldig lekkere kalkoenreepjes mee voor in een salade. Dat is een kwestie van evenwicht.

Bij Lidl haal ik dan weer walnotenbroodjes. Dat zijn stevige happen voor stevige stappen. Maar ook nog, na grondige studie terzake, kwam ik tot de conclusie dat de mueslirepen van de Lidl minder kcal en minder suiker bevatten dan die van Colruyt en Aldi. Die repen vind je altijd in mijn wandeltas. Op zoek naar het moeilijke evenwicht tussen gewicht en wandelen probeer ik dat te vinden met een reeptussendoortje onderweg.

De Carrefour? Daar heb ik weinig verloren. En de nieuwe Delhaize dan? Daar heb ik blijkbaar dan weer geen boodschap aan.

Een vervolgske

Ik weet dat ik in herhaling val, maar toevallig was de publiciteit waar ik naar verwees ineens terug en nam ik er een printscreen van, niet echt denkend aan een nieuw log, maar eerder met het idee om de afbeelding bij het voorgaande log te plaatsen.

Dat veranderde toen, een paar dagen terug, een ritwinnaar over de lijn bolde en iets later zijn tong uitstak naar de camera, niet grappig bedoeld, niet van opluchting dat hij er was maar effenaf fars.

Na het fractie-van-een-seconde momentje schrikken dat ik dan altijd heb en het onmiddellijk daarop komende besef dat dat nu de norm is, begon het te kriebelen om het er toch nog maar eens over te hebben.

Er wordt al zo vaak gezaagd en doorgeboomd op internet, dan kan en mag ik dat ook.

Ga ik de afbeelding nu bij dat vorig log plaatsen? Ik vrees van niet want dan klopt dat daar niet meer.

De kleren maken de man niet

Ik was erg verbaasd, toen Karl Vannieuwkerke op 22 juli tegen Bram Tankink, analist – opvolger van de vorige begon over wat grapjasserij op Twitter over het hemd dat Bram Tankink de vorige dag, op 21 juli zou aan gehad hebben.

“Wat voor een hemd had Bram Tankink gisteren aan?” vroeg ik Luc, want ik herinnerde me daar niets van, al had ik die aflevering wel gezien. “Ik zou het niet weten” zei Luc “iets met bloemen1, dacht hij.

Waarom had ik nu dat hemd niet gezien? Omdat ik naar zijn mond keek? Hij spreekt ten slotte met een Nederlands accent. Maar eigenlijk besef ik dat ik dat de laatste tijd bij iedereen doe, niet dat ik aan liplezen doe, maar het helpt wel.

Ik keek ook naar zijn ogen, want ik herinner me wel een zekere blik na een gemaakte opmerking die de normaal vrolijk lachende Nederlander ineens bloedserieus maakte. Daar had ik wel een bedenking bij, maar ja, ik zit niet op Twitter om er daar een opmerking over te maken.

Had ik nu het artikel niet gelezen over het kleedje dat niet was wat het leek2, had ik niet meer aan Bram Tankink -en zeker niet aan zijn hemd- gedacht.

Het was het perfecte zomerjurkje, tot haar dochter (na jaren) opmerkte dat de print helemaal niet onschuldig was.

En dat moest direct op internet. Ik stel me dan voor dat iemand me het plezier afpakt van iets dat ik graag draag. Gewoon voor een korte tijdspanne faam op internet er voor zorgen dat dat favoriete kleedje ineens goed is om schotelvodden van te maken.

Ik weet dat ik raar ben, maar ik vind iemand eerder interessant -of niet- om wat hij vertelt -of niet, dan omwille van de kleren die hij/zij draagt.


Iets voor Twitter?

pske van mske:

    Bovenstaande is geen legging maar een housebroek. Die was van Lucs moeder en heeft om die reden nog steeds een plaats in de kast. Ze was een hippe vrouw.

____________________
1 Sporza – url: https://sporza.be/nl/2018/07/20/bekijk-de-volledige-aflevering-van-vive-le-velo-met-ine-beyen-e/
2 Het Nieuwsblad

De comfortzone verlaten

Het lijkt eigenaardig dat we nu ineens weer open staan voor nieuwe dingen, wij die tevreden waren met het rustige leventje van wandelen, internetten, boek lezen en/of TV kijken.

Het begon allemaal die dag dat Luc die klik maakte. Ineens gingen we dingen doen die we nooit deden en waarvan we ook nooit hadden gedacht dat we er ooit zouden aan beginnen. Nu niet dat we gaan valschermspringen of ballonvaren, oh nee, dat doen er al anderen genoeg. Maar toch, …

Gisteren bedacht ik ineens dat je eigenlijk flexibel moet blijven en dat ging dan helemaal niet over lichaamsoefeningen zodat je op onze leeftijd nog in hurkzit kan gaan zitten.

Maar het ging hem echt of het flexibel blijven tegen oud worden, ook van geest: nieuwe dingen proberen en durven en vooral de drempelvrees voor het onbekende opzijzetten.

Wie weet welke uitdagingen ons pad nog kruisen.

Bestellen bij Lunchgarden

“En voor mijnheer?”

    “Balletjes in tomatensaus alstublieft”.

“Met frietjes of met puree?”

    “Met frietjes”.

“Vier of zes?”

    “Frieten?”

Een blok aan mijn been

Het was me de week wel, die eerste week van de laatste evenementen. Na allerhande pech, die we de komende dagen nog gaan vertellen, kwam die woensdag.

Wat oorzaak was speelt geen rol, wel het feit dat ik tegen de grond ging, niet languit maar nog maar eens op mijn knieën. Na een poosje voelde de rechterknie weer normaal aan, terwijl die linker knie ging rebelleren tegen die broekspijp die er rond zat.

“Je ziet bleek” zei Luc. “Je moet echt gaan zitten met dat been omhoog” oordeelde K. “We gaan naar Spoed” poogde Luc. “Dat zou toch beter zijn” zei ook Amar.

En toen ging ik maar naar Spoed. Bij Spoed verliep alles nogal vlot. Het zat niet echt goed met die knie, maar hij was niet gebroken. Ze zouden die even in een steunverband inpakken en ik moest pijnstillers nemen vóór de pijn kwam.

“Ik neem een foto” zei Luc, voor die knie werd ingepakt.


En nu pikkel ik rond met een stijve poot. De foto van de ingepakte knie is bewogen, maar ik heb geen zin om nog eens te poseren. Hij zal moeten volstaan.

Een bedverhaal

Hier thuis hebben we een reuzegroot bed. Niet het grootste dat er bestaat maar het gaat wel die richting uit.

Het komische is dat we samen in het midden van dat bed liggen, plaats zat dus.

Op hotel echter kan dat wel eens anders zijn.

Die ene keer werd ik wakker van pijn in mijn arm. Pas toen ik klaar wakker was ontdekte ik waarom die arm zo pijn deed. Die had alle moeite van de wereld om mij in dat bed te houden, terwijl Luc, als naar goede gewoonte, zich in het midden genesteld had.

Hij, die altijd beweert een lichte slaper te zijn, werd niet wakker van mijn poging om hem op zijn zij te rollen, zodat ik toch plaats zou hebben. Ook niet toen ik aan de andere kant van het bed aan zijn arm ging staan trekken.

Van grote miserie ben ik maar terug het bed ingekropen en heb hem met mijn achterkant zover teruggedrongen tot ik toch op min of meer normale wijze, op mijn zij wel te verstaan, van dat bed gebruik kon maken.

“Ik heb vannacht slecht geslapen” vertelde hij in de vroege ochtend.

Ik had er zowaar kompassie mee.

Page 1 of 4

Powered by WordPress & Theme by Anders Norén