Toen mske de klok leerde lezen vertelde men haar dat het half uur aangeduid werd als “half acht, half negen, half tien”.

Toen ze later verhuisden naar de gemeente tegen de taalgrens werd daar “achtenhalf, negenenhalf, tienenhalf” gezegd.

Toen Slow kwam werd het oppassen geblazen, want die sprak wel nog over “half acht, half negen, half tien”.

Zodoende wordt hier, op de vraag: “hoe laat is het” nog altijd geantwoord met halfkes, terwijl voor officiële afspraken de exacte tijd gezegd, geschreven en genoteerd wordt t.t.z. 08.30, 09.30, 10.30.

Dit gezegd zijnde gaan we dit postje plannen voor 11.00 zonder halfkes.