Zoneke liep altijd met zijn zakken afgeladen vol. En dat werd telkens dramatisch als er iets de was in moest. En als mske dan al eens zei van: “jong toch, wat sleep jij allemaal mee?” Dan zei Zoneke: “mijn schat”. Nu jà, … schat! Het mooiste dat er in zat waren enkele opgeblonken mooie keitjes en een paar nep parelsnoeren.

Op een dag echter zaten die niet meer in de zakken en mske dacht dat hij daar te groot voor geworden was.

Halfweg de jaren ’90, toen Zoneke al zo goed als volwassen was, gingen Ex en mske het varkenskot inrichten als ren en wat vond mske in een barst tussen de bakstenen? Een sigarenkistje! Met daarin Zonekes schat.

Toen ze hem die liet zien zei hij: “oh, daar is die nu? Ik wist niet meer waar ik hem verborgen had.”