blockquote>Een goed gebuur
is iemand die U over de tuinhaag groet
maar er niet over klimt.
[Onbekend]

Dat we het al een jaar gewend waren dat Buurboer de straat niet meer overstak om een praatje te maken maakt blijkbaar niets meer uit, nú. Nu zien we het grote lege huis, de gesloten poort, de schoonbroer die dagelijks komt voor … ja wat, de planten, de katten, of wat dan ook. Nu zien we ook wat nooit meer kan. De altijd vriendelijk lachende man die de straat kwam overgestesseld voor een grapje, een serieuze conversatie, een vraag.

Dat we Buurboer graag hadden staat buiten kijf, maar Buurboer is altijd een buur gebleven en dat kwam omwille van de buurvrouw in het wat-was huis. Dat was een vriendin, een beste vriendin. En ondertussen weten we wel wat vriendinnen en zeker beste vriendinnen kunnen aanrichten.

En dan bedenken we … gaan we daarom nu Buurnaast en die van hier schuinover, die van over de beek of de man die we, om een ons bekende reden “den Urbain” noemen, meer aanhalen? Neen.

Soms kan Slow bedenkelijk zeggen: “we kennen hier niemand” maar vorige week in de kerk hebben we gemerkt dat we hier vele mensen kennen en dat zij ons kennen. Al is dat kennen dan soms niet bij naam en gewoon met de aanduiding die wij hen geven. Of hoe indertijd bijnamen geboren werden.