Aangezien het wat-was huis met de zijgevel naar de straat stond, was er vóór de voorgevel een stuk braakliggend terrein. De eigenaar, die tevens boer was, zette daar alle jaren maïs op om het stuk proper te houden.
 
Machoechel hield ervan om in die maïs te spelen en ze haalde dan ook voornamelijk daar al haar prooien zoals veldmuizen e.d. die ze dan zo fier als een gieter aan mske kwam tonen. Het liefst van al deponeerde ze die dan op de pas gestreken witte hemden van Ex. Ze vond waarschijnlijk dat ze daar best op uitkwamen.
 
En toen kregen de buurjongetjes twee hondjes van het type kefferke. Twee vrouwkes die ze, zonder probleem Tarzan en Rambo noemden. Nu weet ik niet of het Tarzan of Rambo was die ooit jongskes kreeg, maar dat speelt hier nu niet echt een rol.
 
Maar die buurjongetjes, gek op voetbal, konden die hondjes niet binnen hun omheining houden. Telkens ze wilden voetballen gooiden ze de poort open zodat ze een groter veld hadden. En Tarzan en Rambo kozen de vrijheid. Kwamen ze echter de richting van het wat-was huis uit, dan kon je hen beiden zien verstijven bij het zien van een, uit de maïs komende Machoechel, met haar haren recht omhoog, 10cm groter dan normaal en een staart als een dikke plumeau. En dan sloop ze korter bij, tot Rambo en Tarzan, uit grote schrik het hazenpad kozen, recht naar huis die poort binnen met die blazende kat in hun kielzog! En daarna kon Machoechel zo welgedaan dat stukske straat terug afwandelen, binnenkomen en voor ’t venster de twee helden zitten begluren.