Wizzewasjes

Het is niet omdat het mag … dat het moet!

17 mei (Page 2 of 3)

Loslopende treinen

Luc wou niet lopen voor een trein. Dat zei hij in het verleden wel meer. En toch deed hij dat, gisteren.

Hoe dat zo kwam? Op een dag dat we zelfs niet de trein moesten nemen?

We stapten de spoorweg over en ik zei: “er is een trein op komst”. Dat kan je zien aan het groene licht. En aan de kant van het groene licht te zien, wist ik zelfs uit welke richting hij zou komen. We bleven staan. Er kwam geen trein.

Luc zei: “we gaan hier niet staan wachten hé” en begon weer te stappen. En toch wist ik dat er een trein aan zat te komen. Nu ja, de dag ervoor hadden we al langs het spoor gelopen -een ander weliswaar- en had hij net de trein gemist. Hij wilde die namelijk filmen en keek om de drie stappen achterom. En toen raasde de trein ons toch nog ineens voorbij. Gesakkerd dat hij heeft!

Nu ja, deze keer was hij verwittigd en een verwittigd man is er twee waard. Dat betekent dan ook dat hij, net toen hij de bocht omging en ik ten overvloede aankondigde: “daar heb je hem” -ten overvloede inderdaad, want het schelle geluid van de verkeerslichten aan de overweg schreeuwde het al uit, dubbel zo snel als gewoonlijk het stuk bosweg terug rende naar de blèrende sirene.

Hij had zelfs nog adem genoeg om al lopend te sakkeren.

Misschien kan hij de dienstregeling van de NMBS als standaarduitrusting in zijn wandelrugzak stoppen.

De macht der gewoonte

Een mens vervalt nogal snel in gewoontes. Het is handig, het is gemakkelijk.

Zo ook met het blog. Sloef schreef dit blog vanaf 7 juli 2003. Sloef bleef schrijven, al die jaren lang. Waarom zouden we daar dan zomaar iets aan gaan veranderen?

Tot er een beetje aan de boom werd geschud en ik me realiseerde dat het niet goed meer aanvoelde. Het kwam afgerammeld over. Ik heb nog alle berichtjes gepost die in concept stonden, we waren er toch niet die twee weken, en daarna nam ik zelf het blog in handen.

Het doet wat ongewoon aan, het zal even wennen worden. Wennen moet altijd want ik heb wel gemerkt dat er nog dikwijls Slow staat in plaats van Luc.

Het leek me tijd voor iets nieuw. Alhoewel nieuw?

Wat Sloef daarvan vindt? Dat zou je aan Sloef moeten vragen.

Silence is golden

Slow en mske stapten dus op die trein van Utrecht naar Amersfoort en vonden zich een plaatske.

Slow begon de koffers goed te zetten en wou de tassen in het bagagerek zetten. mske deed teken dat dat niet hoefde. Ze moesten maar een kwartier met die trein mee.

“Waarom niet?” vroeg Slow. mske deed haar vinger voor haar lippen en wees op de “S” op de ruit. “Mag je dan niet praten?” vroeg Slow. “Neen!” schudde mske en zette nogmaals haar vinger voor haar lippen. “Hoe belachelijk!” zei Slow.

mske fronste en deed geluidloos “sht”. Slow zuchtte en verdween. Toen hij terugkwam wist hij te vertellen dat de deur erg stroef ging. Toen mske ook even naar het klein buroke wou maar het niet zag zitten om door die eerste klaswagen te wandelen verkondigde Slow dat ze die deur wél open kreeg mits enig aandringen.

mske heeft hem dan maar een elleboogstoot gegeven.

Maar zo werkt het blijkbaar niet. mske, die al meer met die treinen reed dan Slow ging telkens in een stiltezone zitten, gewoon omdat ze alleen was en het wàs ook stil. Maar als we zo wat rondlezen op het net blijkt dat het ook dikwijls fout gaat.

Dat hadden ze dan in het terugkomen op de rechtstreekse trein naar Utrecht. Slow stapte weer in een wagon met een stiltezone en plantte zijn koffers neer bij drie van die klapstoeltjes en dat terwijl er elders in die trein nog zoveel zitplaatsen waren waar ze ook comfortabel konden zitten én praten maar waarvoor ze weeral een ganse trein door moesten sjouwen met die koffers.

Eerlijk? Op dat ogenblik had hij het geluk dat mske in de stiltezone niet efkes haar gedacht wou zeggen. Ze keek alleen wat boos en gebaarde dat ze genoeg betaalden voor een zeteltje. Slow grijnsde wat verveeld, zei niets, maar wees naar de vrouw die al de hele tijd aan het woord was. En erg luid op de koop toe. “Nog mooier” dacht mske. Ze zat daar op een ongemakkelijk stoeltje en kon nog niet eens van de stilte genieten door die babbelut en dat met een rit van een uur voor de boeg.

Maar de redding was nabij, want toen de vrouw aan de overkant van het gangpad zich in de discussie ging mengen, zette de andere vrouw, aan de overkant van het gangpad, maar dan ter hoogte van Slow en mske, zich recht en zei streng: “mensen! Dit is een stiltezone. Het hoort hier stil te zijn!” Waarop de babbelaars de coupé verlieten en Slow en mske die direct hebben ingepikt.

Binnenkort doen ze dat ook nog zelf

Onlangs hoorden we volgend straf verhaal.

Een auto stopt aan één van de kerken van ons stadje. Er stapt een vrouw uit die aan alle aanwezigen een bedelbriefje gaat afgeven.

Na de dienst komt ze terug de kerk in om geld te bedelen en tussendoor ritst ze ook nog het mandje met de ophaling mee.

Regenweer en koude benen

Slow en mske hadden zaterdag hun fietsen al aan het station gaan stallen, goed vastgelegd natuurlijk, zodat ze gisterenmorgen niet per fiets daarheen moesten maar de belbus op stapten.

Het heeft geregend … toen ze binnen zaten.

Het was koud … toen ze binnen zaten … in de kerk dan toch.

Het was koud … gisteravond op de fiets.

En voor zover de weersomstandigheden van een voor de rest schitterende dag.

Beschermd: De ster van de dag

Deze inhoud is beschermd met een wachtwoord. Voer hieronder je wachtwoord in om het te bekijken:

Meisjes van vroeger

Er was een tijd, lang geleden, dat mske bij elke gelegenheid meer op de dansvloer stond dan ze aan tafel zat. Neen, mske was geen eter, geen prater maar een danser.

Tot ze ineens op dat ene feest van bijna zeven jaar geleden die danskriebel niet voelde.

Soms overdacht ze dat. Soms dacht ze dat ze het zelfs niet meer zou kunnen, zo een ganse avond dansen. Soms dacht ze dat het de leeftijd was.

Tot vrijdag. Hoe het kwam en waarom, maar ineens stond ze samen met tante M. op de dansvloer.

Tante M. is niet mskes tante en ze zijn even oud. Ze hebben vroeger heel dikwijls samen op de dansvloer gestaan, ook nog vóór ze tante M. en tante ms waren. Maar nu ving mske een glimp op van een meewarig lachske van een meisje aan een tafel naast de dansvloer. Zo een lachske van: “zie die twee”. Even, heel even dacht mske: “wat doe ik hier nu? Ik ben hier te oud voor”.

Maar toen de kring zich sloot en ze allemaal hun benen in de lucht gooiden op “I’m into folk” en mske na tien tellen niet uitgeteld op de grond lag maar haar benen automatisch het ritme overnamen en haar tikker zijn normale ritme bleef houden, heeft ze gedacht: “stik!” Alle meewarige lachskes ten spijt had ze de tijd van haar leven. Het kind misschien ook door ’t kijken.

Daarna zijn tante M. en mske nog lang op die dansvloer gebleven, tot de lavelozen daar hun bier kwamen staan drinken en het eigenlijk tijd werd om naar huis te gaan.

“Misschien ben ik het toch niet kwijt” dacht mske. De mooiste uitleg ervoor had ze enkele uren tevoren gehoord, toen iemand haar zei dat ze er terug meer uitzag als de tante ms van vroeger, vóór die ene bewuste avond. Blijkbaar blijven mentale opdoffers heel lang in de benen zitten.

We vragen ons af

Telkens mske ergens als titel “druk druk druk” ziet staan, vraagt ze zich af of de schrijver ervan met pc en al op de toiletpot zit.

Dada

« …

Het begon al goed! “Knal!” knalde de bliksem om zeven uur terwijl de wandeling om half acht zou aanvangen. “Het wil weer eens lukken” foeterde Slow -jammer voor de woordspeling die de mist in gaat- “straks valt het nog in het water”. “Knal!” knalde de bliksem. mske trok haar goretex vest aan, die wat strak zat rond de heupen, maar tot haar groot contentement kon haar bovenkant er toch nog in. Ze namen wel elk nog een paraplu mee ook.

Het begon al goed? Het kon nog beter! Het regende wat toen ze vertrokken en al vertrekkend kwamen ze aan onze voordeur voorbij en stapten hier rechts de berg op, in een tempo dat op een militaire mars geleek.

“Wat trager” riep iemand achteraan. “Wat trager?” foeterde de dame tegen haar vriendin, terwijl ze Slow en mske inhaalden. “Voor jullie ook te snel?” vroeg ze omdat Slow en mske niet zinnens waren te versnellen. “Het is niet bepaald gezapig hé” zei Slow “wij doen een uur en tien minuten over vijf kilometer”. “Wij maar een uur” zei de dame terwijl ze bij de snelle groep aansloot.

Toen mske iets wou zeggen tegen Slow, deed hij teken met zijn ogen. mske had echter ook wel de schijn van de regenjas achter zich bemerkt. Dat moest er nog bijkomen … dat er ene in haar nek liep te blazen en ze daardoor zelfs tegen Slow niks kon zeggen.

En dan ineens … op het koppeke van de berg, iets van een 500m na ’t vertrek, haalden ze de snelle groep gewoon in. Hadden die zich wat vergaloppeerd in dat kuitenbijterke? Als dit een demonstratie van hun kunnen moest voorstellen, vond mske het niet bijster geslaagd.

Ze stapten langs het linker been van de driehoek via een binnenpaadje, dat sterk beschadigd is door tractoren, naar de Romeinse Weg en het kapelleke om via de kapellekesveldweg en de kapellekesstraat, voorbij de kwaaie hond terug te komen. Dat was zeker al geen nieuw paadje en dat was dan ook al de acht kilometer van vorig jaar.

Maar in plaats van dan terug naar het vertrekpunt te gaan, sloeg de gids rechts af. Die ging daar dan nog eens de toer langs ’t kerkhof voorbij bij nemen, die volgens Slow en mskes berekeningen toch ook tussen de 3à4 km lang is.

Ergens onderweg kreeg mske een visioen van de Romeinen die over de Romeinse Weg … Het was geen Romeinse formatie, maar toch een formatie, die eerste groep, in dichte drom doorheen de doornen dravend.

mske begreep ook waarom die hun vijf kilometer per uur konden afstappen. Die stopten niet om te kijken naar het pittoreske brugske over de beek noch naar het kabelend water. Ook de nieuw aangelegde wijngaard kon hen niet bekoren. De doornen en takken werden weggezwiept en zwiepten terug voor de volgenden.

Ook ergens onderweg, op de steile steiging in de toer langs ’t kerkhof voorbij, bleef de vrouw, voor wie het in het begin te snel ging, achter. mske vertraagde, Slow vertraagde. De dichte drom dramde door. “Gaat het?” vroeg mske. “Dit is niet mijn dada” zei de vrouw. En ze stapten met hun drie gezapig verder. “Vroeger kon ik gemakkelijk 16km” vertelde de vrouw “maar vorig jaar kreeg ik … ” –daar was het weer– “nu ben ik al blij als ik 6à8km haal”.

Bij het eindpunt hebben Slow en mske enkel algemeen dag gezegd en zijn naar huis gekomen.

De stappentellers? Die van mske zei zes kilometer driehonderd zesenvijftig meter. Die van Slow? 10.751.

“Wat wou je onderweg nu zeggen?” vroeg Slow. “Dat is niet mijn dada” zei mske.

De teller die de tel kwijt is

Het is een waarheid als een koe dat Slow en mske telkens, na een zomer flink doorstappen, tegen dat het slechte weer aankomt weer stilvallen, om dan weer in de lente de stapkes te hervatten.

Ondertussen, na bijna vijf jaar, kennen ze het veld hier wel zo wat, al zien ze vertrekkende wegen waar ze zich nog niet gewaagd hebben omdat ze uiteindelijk niet weten waar die naartoe gaan en dus ook niet hoe lang ze onderweg zouden zijn. Zo noemen ze dan ook de mogelijkheden met namen die enkel aan Slow en mske bekend zijn als daar zijn: het blokske rond, de driehoek, naar het dorpke achter de berg, langs ’t kerkhof voorbij, …

Vorig jaar organiseerde iemand van hier achter op de berg een wandeling om de mensen van het dorpke samen te brengen.

Ze stapten langs het linker been van de driehoek via een binnenpaadje, dat sterk beschadigd is door tractoren, naar de Romeinse Weg en het kapelleke om via de kapellekesveldweg en de kapellekesstraat, voorbij de kwaaie hond terug te komen. Dat was acht kilometer zegden ze toen.

Nu las Slow dat er een wandeling doorging, van een wandelclub, niet enkel hier in het dorpke, maar alle weken in één van de andere fusiedorpkes van het stadje. Acht kilometer stond er op de vermelding. En Slow en mske waren maar net terug in gang gewaggeld en hadden dit jaar nog geen acht kilometer gedaan. mske, niet bepaald tuk op zulke groepswandelingen, liet zich ompraten. Zo leer je meer wegeltjes kennen en ook mensen. En, als het meevalt konden ze misschien ter motivatie overwegen om toch maar lid te worden. Motivatie om niet stil te vallen in de winter dan.

Dus deden ze dinsdag de wandeling van vorig jaar nog eens over; ze sneden wel af door de kapellekestraat niet te nemen, kwestie van niet weer alleen tegen de kwaaie hond te komen te staan.

Vier kilometer zevenhonderd achtendertig meter! Dat zei mskes stappenteller, al is dat niet echt mogelijk. Bijna zes kilometer gaf die van Slow aan. “Die van mij is naar de knoppen” dacht mske aangezien ze, volgens dat ding dan toch, minder stappen dan Slow had gezet en haar stap wel degelijk een goeie 12cm korter is dan die van hem. We hebben dan geen wiskundige knobbel, zoiets is wel opvallend. Zeker als je weet dat op zes stappen van Slow, mske er zeven moet zetten. Tot daar toe, ik dwaal af.

“Het zal wel lukken” zei Slow en ze besloten dus toch maar gisteravond met de wandeling mee te gaan.

Wordt vervolgd …

Page 2 of 3

Powered by WordPress & Theme by Anders Norén