“Morgen sta ik om 8u in het buurtwinkeltje.” zei Slow gisteren. Dat is het winkelke hier over de berg. Het brood was op en dus besloot Slow daar brood te halen en daarbij er was, volgens Slow niet al te veel toespijs meer. Dat “volgens Slow” is veelzeggend. Daar hebben we het al over gehad. mske komt met wat er nog is nog wel een pozeke toe, maar voor Slow is dat “bijna geen meer”.
Op zondagochtend luiden hier de klokken van half negen tot twintig voor negen en van kwart voor negen tot vijf voor negen.
Toen mske gewekt werd door het gebeier van half negen merkte ze tot haar verbazing dat Slow er ook nog altijd in lag, meer nog, hij sliep er blijkbaar over.
Toen die klokken zwegen, zwiepte hij zijn benen uit bed en mske zei: “ik ken iemand die zich verschrikkelijk hard zal moeten haasten om om 8u bij het buurtwinkeltje te staan. Jij ook?”
“Neen hoor” zei Slow terwijl hij de rest van zijn corpus uit het bed hees.
Wat denkte daarvan?