Een mens moet dus wel degelijk halvelings een kattenkarakter hebben om een kat te begrijpen. Bij een mens noemen ze zoiets dan een “heks”.
 
Als kind was mske héél gemakkelijk wat eten betrof, ze lustte alles … tot de dag haar moe gestoofde prei klaarmaakte! Het altijd van goede wil zijnde mske nam een schepje op haar vork, bracht dat onder haar neus, walgde en zei: “dát eet ik niet”. Ze zei niet dat ze het niet lustte, ze zei enkel dat ze het niet at.
 
Moe, gekrenkt in haar gezag en gestaafd in haar mening dat mske niet deugde, zei dat ze het “moest en zou” opeten en dat mske er dan maar moest blijven voorzitten tot het op was.
 
Dom, dat ze haar eigen kind niet beter kende en niet wist dat, als mske iets zegt, ze dat ook wél degelijk meent. Had het van mske afgehangen, hadden ze daar nog kunnen zitten.
 
De uitleg van het voorgaande is simpel, als mske geplaagd wordt door stress, vermoeidheid of iets in die zin weigert haar maag. Zo is pas op haar 19de uitgekomen dat ze geen ui of look verdraagt. En alhoewel ze die beiden wél lust, is ze ziek als ze het wél eet en stropt haar maag zich dicht bij de geur alléén al. Prei is van dezelfde familie!