Alle passagiers zaten al in hun auto, klaar om de ferry af te rijden. En ze zaten en ze bleven zitten. Of toch niet. Enkele ongeduldigen verlieten hun wagen, wurmden zich tussen de rijen auto’s door zodat we maar terug onze spiegel hebben ingeklapt. Er was niets te zien en dat was dan ook wat ze in het lang en breed gingen uitleggen tegen al diegenen die in hun auto zaten en het wilden horen.

“Tja” zei Luc “die vrachtwagens hier onder moeten er eerst af” maar eigenlijk hoorden we geen motoren noch gerij.

En toen werd er omgeroepen dat de Chief Engineer aan de laadklep van de ferry gevraagd werd.

En daar gingen ze weer, de ongeduldige kurieuzen verlieten weer hun wagen, wurmden zich tussen de rijen auto’s door zodat we nog maar eens onze spiegel terug hebben ingeklapt.

En toen ineens ging alles in versneld tempo, de klep ging langzaam open, de motoren van de vrachtwagens onder ons werden gestart en het gestamp van het van de boot rollende zwaar verkeer was vergezeld van de rennende nieuwsgierigen, die deze keer geen tijd hadden om aan ieder die het horen wilde te vertellen dat ze uiteindelijk nog niets hadden gezien.

Was er iets mis? Ik zou het niet weten. Maar we hebben wel exact 22 minuten in de auto gezeten en gewacht.