Als mske neen zegt, dan bedoelt ze neen. En dan kan iedereen op zijn hoofd staan dansen. Een paar voorbeeldjes.

mske zat in het derde kleuterklasje en ze leerden een gedichtje of toneeltje maar in elk geval moest mske bij Polleke appels gaan kopen en ze zei neen. En de zuster wilde haar in het rattenkot steken en voor de deur vroeg de zuster of ze nu appels ging kopen en mske hield stand, ze zei neen. Gelukkig was het middag en moest ze naar huis! Vies rattenkot!

Doorzicht en logica en een simple vraag “waarom niet” hadden hier een oplossing gebracht want waarom wou mske niet? Wel simpel! Polleke hàd helemaal geen appels!

Wat bewijst dat mske niet voor toneelspel geboren was.

mske was tien! Moe stuurde haar naar de vakantiepleinen en ze gingen in groep een spel spelen. Maar ze legden niet uit waar het over ging en mske moest mee met diegenen die … ja wat?

Het bleek er om te gaan dat twee van de leiding een stukje opvoerden, zonder woorden en zonder zeggen wàt, waar er twee moesten naar kijken. En dan moesten die twee dat opvoeren voor twee anderen die buiten hadden gestaan, zonder te weten wat ze deden, zonder te weten waar het over ging. En zo ging dat verder.

Tot het mskes beurt was en ze snapte wat de bedoeling was en ze zegden “zo nu ga jij dat voordoen voor de twee volgenden zei mske: “en ik doe dat niet!”

Gans hun spel naar de botten voor een dwarsliggend mske, die toen nogal schuchter was, maar neen was neen. Ze hebben nogal gepalaberd en gesmeekt en gedaan maar mske heeft het niet gedaan!

Zoiets deed mske niet, als ze al een stukje wou spelen dan wou ze wel degelijk weten wat de bedoeling was en degelijk voorbereiden, mske zou nooit iets doen waarin ze vond dat ze zichzelf belachelijk maakte.

En zulke dingen maakten haar een buitenstaander. En dan kan iedereen op zijn hoofd staan dansen.