Telefoongesprek in de vroege vooravond …

  • “ms?” vroeg een stem aan de andere kant van de telefoon.
  • “Ja” zei mske.
  • “Wil je je auto eens verzetten?” vroeg de stem.
  • “Onze auto?” verwonderde mske zich.
  • “Waarom zou ik onze auto verzetten?” vroeg ze zich luidop af.
  • “Omdat hij voor de deur staat en ik er ben” zei hij.

Ergens begon het te dagen dat de stem misschien dan wel diezelfde was als die van de elektrieker/badkamerman, maar dat de man niet de elektrieker/badkamerman wàs.

  • “Onze auto staat helemaal niet voor de deur” zei mske.
  • “Met wie spreek ik eigenlijk?” vroeg ze verder.
  • “Met Hubert” zei de man.
  • “Ik ken geen Hubert” zei mske.
  • “Ik heb ook de indruk dat er iets niet klopt” zei Hubert.

Toeval, tot daar toe, maar twee toevallen?