Muizen, spinnen, beesten … mske draait daar haar hand niet voor om, maar waar ze echt niet moet van hebben dat is van oorwurmen! En waarom niet? In mskes dialect heten die orezuipers. Toen mske het woord de eerste keer hoorde toen ze zo een beest zag, heeft ze on-mid-del-lijk aan haar oren getast.

Maar vandaar komt die afkeer niet, die komt van later! Als mske een jaar of 15 was, zaten er honderden van die beesten op het houten hekje. En mske deed haar schoen uit, begon luidkeels te zingen (dat doet ze om het gekraak niet te horen als je er op mept) en mepte de ganse horde tot oorwurmenmoes. En toen, toen kwam het opperooft van die beesten vantussen die reten van dat poortje en die was wit. Wit als sneeuw met rode ogen. Dat was verdorie een albinobeest! En die keek met zijn rode ogen mske woedend aan en mske petste hem bij zijn onderdanen. En ze rilde van afkeer. En moe zei dat ze ook al zo een witte had gezien in de raamsponning van het waskot.

En toen mske zich ’s anderendaags ging wassen en ze haar hand in haar washandje stak dan heeft ze ook gebruld van het schrikken, in dat washandje zat nog zo een witte met enkele andere! Sedertdien wast mske zich niet meer *juksel* *juksel* *juksel*, ik zei dus, wast mske zich niet meer met iets waar ze haar hand moet in steken.

Jaren later, toen ze ging werken en de baas haar op een morgen zei dat er een verrassing onder de hoes van de machine zat, trok ze de hoes eraf en gilde. Daardoor sprong de baas een meter de hoogte in en ze stonden daar alletwee naar dat beest te kijken. De baas, die sukkelaar, had voor iedereen van het personeel een filmrolleke en die van mske had hij onder die hoes gestopt.