“Ssshhh” zei Amke en hield haar wijsvingertje naast haar oortje en haar hoofdje schuin. “Dat zijn de klokken” zei Zoneke en mske zei dat ze Amke even de klokken ging tonen.

Maar Amke keek niet naar boven maar naar beneden en zei: “kóneen”. En Ritser stormde zo snel zijn konijnenpoten hem konden dragen naar Amke, gevolgd door Rampetamp die op zijn achterpootjes ging staan om toch maar aan dat klein vingertje te geraken.

En mske wees nogmaals naar omhoog waar de klokken hingen, maar Amke insisteerde en zei nog eens: “kóneen” en ging er prompt op haar poepke bij zitten.

En zeggen dat ze die enkele maanden geleden niet wou kennen.