mske had de potten met fuchsiakes opgehangen maar kwam gisteren tot de bevinding dat de haken niet juist aan de potten vast zaten. Zo kon het zijn dat de potten kapot gingen door het gewicht.
Dus hing ze elke keer als ze voorbij de fuchsiakes kwam een pot goed.
Op de middag bleven er nog twee over en ze zei: “Terwijl ik naar ’t klein buroke ga, nog efkes de twee laatste goed hangen. Als ’t regent hang ik die potten niet goed zé”.
Ze deed de deur open, ze deed de deur dicht en zei: “en daarbij, ik ga niet naar ’t klein buroke ook niet”.
Wat denkte daarvan?