Het werd geen ritje met de fiets richting Sint Truiden ditmaal. Amke en Ella zouden die bergen toch niet aankunnen met hun fietsjes en mske zag het niet zitten met een kindje op de fiets.
Het werd dus de bus, bus waarvan de dichtstbijzijnde halte zich in het dorpke over de berg bevindt. Wij hier, in ons dorpke, hebben enkel een belbus en onder het schooljaar een schoolbus. Die belbus echter maakt het echt wel te bont, die komt aan de halte toe als de andere bus drie minuten weg is zodat Slow en mske daar op de volgende, van een uur later, moeten wachten.
Om naar huis te komen idem dito, de belbus komt aan de halte als de lijnbus daar pas drie minuten later aankomt. Dit als interludium want dat heeft niks met Catastroficus te zien al deden ze vanmorgen dat trotteke wel te voet omwille van de eerder genoemde fietsperikelen.
Ergens halfweg Sint Truiden stopte de bus en drie streng uitziende personages stapten op en begonnen de reizigers te controleren. Dat is de eerste keer dat mske dat weet gebeuren en dan hebben we het niet enkel over de bus, die ze hier nog niet zolang nemen, maar ook over de trams in Antwerpen en de kusttram, waar blijkbaar ook niemand dient op te betalen. In elk geval, zaten er geen zwartrijders op de bus vanmorgen. Enkel een jongen van een jaar of 17 had zijn identiteitskaart niet bij zich maar dat euvel werd op een nette manier opgelost. Dit heeft nog steeds niks met Catastroficus te zien maar het was wel al op de autobus.
In het terugkomen echter wreef Amke voor een ons onbekende reden in haar oog, dat doen Slow en mske ook soms zonder opgave van rede. Maar deze keer liep het fout. Net op het ogenblik dat Amke dus in haar oog roefelde reed die bus aan een goed tempo over een verkeersdrempel. Doef! Daar stak Amke met haar vinger in haar oog. Ze heeft de verdere rit met haar oog dicht en mske met de bibber gezeten. Gelukkig ging het voorbij eens ze waren afgestapt. Voor zover de avonturen op de bus.
Vanavond zat Amke haar boterhammeke op te eten toen ze ineens te maken kreeg met een nogal hardnekkig stukje korst. Ze gaf daar een stevige ruk aan. De korst gaf zijn tegenstand op en brak waarop Amke met haar vuistje op de tafel bonsde. Zij keek rond of de anderen dat hadden gezien en toen bleek van wel, begon zij als eerste te grijnzen. Toen ze zag dat Slow en mske erom begonnen te lachen vond ze dat eigenlijk niet zo leuk, zo lachen met een mens zijn malheuren, maar toen mske er haar aan herinnerde dat er vanmorgen niet gelachen werd om het échte ongeluk van de vinger in het oog, lachte ze hartelijk mee.
Wat denkte daarvan?