Wizzewasjes

Het is niet omdat het mag … dat het moet!

Raar volk op de trein

Het volgende verhaal speelt zich in twee talen af, maar gemakkelijkheidshalve gaan we het in het Vlaams vertellen. Iedereen akkoord? Ja zeker?

De conducteur had gewacht tot de grote sloef van de trein was om aan zijn ronde te beginnen.

In die ene coupé zat een slapende man, die niet wakker te krijgen was. De conducteur drong aan: “monsieur, monsieur”, maar monsieur gaf niet thuis. Uiteindelijk, begreep hij dat hij het niet zou halen, of hij effectief zo ver weg was, dat is nog zeer de vraag, zette hij zich recht en gaf enkele papieren ter grootte van een A4 aan de conducteur die ze bestudeerde en vroeg wat dat was. De man griste brutaal de papieren terug uit de handen van de conducteur.

De conducteur zette een stap opzij en zei: “als dat zo zit, gelieve mee te komen, dan kun je in Tienen afstappen”. “Ik kom niet mee, ik stap niet af” zei de man brutaal. “Ah zo” zei de conducteur “dan zal ik de politie moeten bellen”. De man lachte hem in zijn gezicht uit en zei: “bel de polis hé! Wat gaan die doen hé? De polis”. De conducteur ging de wagon uit terwijl de trein in het station van Tienen stopte.

En ja, daar had je het. De ganse trein werd stil gelegd. Enkele tellen bleef het stil … toen begreep iedereen wat er gebeurde. “Luister hé makker” zei de man met het zilverkleurige haar rechtover de schone slaper “ik ga hier geen uur voor jou in die trein blijven zitten. Als je niet wilt afstappen, zal ik je een beetje helpen”.

De conducteur kwam terug en maande de kerel aan om af te stappen. Die bewoog niet. Wat er toen is gebeurd heeft mske niet gezien, want dat gebeurde daar binnen de beslotenheid van dat coupeeke waar vier mensen in zaten en de conducteur, die er recht voor stond. In elk geval was er wat geharrewar tussen die vier mensen onderling.

Achter mske begon een vrouw te morren, dat reizigers zich niet dienden te bemoeien met andere reizigers, dat dat het werk van de conducteur was. Nu ja, we hadden het al eerder over mensen die doen wat ze zeggen dat anderen niet mogen doen, in dit geval, zich bemoeien met andere reizigers.

Ze vroeg zich af wanneer zij als reiziger een vergadering kon beleggen om te beslissen wie van de passagiers de volgende was die ze van de trein kon zetten.

Ineens zag mske die kerel als een knipmes rechtveren en die conducteur aanvallen, die achteruit deinsde, waarop de man met het zilverkleurige haar en de andere man uit de coupé rechtsprongen en de kerel vastgrepen. Of tenminste probeerden.

De vrouw gaf uiting aan haar ongenoegen waarop de conducteur vroeg of zij misschien het ticket van monsieur wou betalen. Het werd ineens stil achter mske.

Hoe hij het deed, kon mske ook niet zien, maar voor zover mske wel wat kon zien, denkt ze dat de conducteur languit op zijn rug het halleke aan de deuren is ingevlogen. Waarop de man met het zilverkleurige haar er genoeg van kreeg en ze met twee de kerel richting halleke duwden en hem met een joep van de trein hebben gegooid.

Dat zag mske wel. Het leek wel een stukje zo uit een tekenfilm. De kerel die even leek te vliegen voor hij onzacht op het perron terecht kwam. Ze wilden de deur sluiten, maar zo vlug als een aal stak die kerel al terug tussen die deuren. Ze hebben hem er nogmaals af geduwd. Dat deed zich enkele keren voor, voor de conducteur die deur op slot kreeg voor die kerel terug op die knop duwde. Ondertussen had die zowaar zijn broeksriem uit zijn broek getrokken.

Een maal de deur op slot, amokmaker buiten, zei de conducteur aan de machinist, die ook al afgekomen was, dat ze konden doorrijden.

De knal was oorverdovend. mske dacht dat er geschoten was. Ze zag Slow, die standby stond ingeval er toch nog heibel zou komen, ook efkes schrikken. Maar het was enkel de ruit van de deur die sneuvelde. Die had die geweldenaar met de gesp van zijn broeksriem stukgeslagen.

En daar stond die trein wéér stil. Want nu moest er echt wel politie bij komen. Die waren er gelukkig snel en namen de woesteling mee, die schreeuwde dat hij zijn ticket onmiddellijk had getoond, maar veel hoorde mske dan niet meer want de trein zette zich in beweging. Ze vroeg zich af of er geen verklaringen moesten afgelegd worden, maar Slow zei dat de conducteur dat in Luik zou regelen zodat de trein verder kon.

Net voor het afstappen in Landen is de man de passagiers komen bedanken voor de hulp.

Bij het afstappen bekeek mske de vrouw achter haar en dacht aan Joe Van Holsbeeck, toen kardinaal Danneels zich had afgevraagd waar wij waren. Wel, nu waren er mensen die in de bres sprongen en nu was het nog niet goed. Dom mens.

Wat raar was, was dat iedereen in die wagon wat zat te lachen, maar dat kwam niet doordat het zo leuk was. Het leek eerder of iedereen wat last had van een zenuwlachske. En al was het laat en al was mske doodmoe, van slapen was geen sprake. Ze is die nacht maar om 2u naar bed gegaan.

’s Anderendaags vertelden Slow en mske dat aan de anderen. ’s Avonds, net toen de trein wou vertrekken, sprong nog één van de medewerkers op de trein, want hij wou ook naar Leuven en hij wist dat Slow en mske wisten hoe dat moest als ze via Brussel Noord gingen. Ze hadden geluk. De aansluiting die ze normaal niet konden hebben, had vertraging waardoor ze niet moesten wachten maar gewoon van de ene op de andere trein konden stappen. De medewerker grinnikte en zei dat hij hoopte dat het deze keer zonder problemen zou gaan.

Het wezen dat voor mske opstapte stonk naar drank en moest zich vasthouden. mske dacht dat het een vrouw was. Het wezen gaf commentaar op België, wat een stom land, waar je moest betalen op de trein. “Oh nee” zuchtte Slow “niet weer”.

Jawel, want daar was de conducteur. Het wezen had een broske en sprak met een stem dat ofwel van een man was ofwel van een vrouw die schor praatte van het roken en het zuipen. Naar waar hij/zij moest, vroeg de conducteur. “Tie-nèn” sprak het. Er kwam wat over en weer gediscuteer. “In Leuven afstappen” zei de conducteur en ging weg en kwam niet meer terug.

In Leuven stapte het personage niet af maar het keek rond en riep voor de ganse wagon: “is dit Tie-nèn? Welk station? Tie-nèn?”

Tijdens het stukske rit van Leuven naar Tienen lurkte het het blikske bier verder uit en boende en boende en boende het treintafeltje. “Dat blikske bier moet nog omver” zei Slow want mske en Slow zagen alles in de weerspiegeling van de ruit.

In Tienen stapte het personage niet direct af maar het keek rond en riep voor de ganse wagon: “is dit Tie-nèn? Welk station? Tie-nèn?” “Ja, Tienen” zei iemand die net opstapte, waarop de mannelijke vrouw of de vrouwelijke man het blikske bier van tafel griste, snel naar de uitgang zigzagde en toch rechtop van de trein geraakte waarop hij of zij rechtdoor liep en mske vreesde dat het met zijn sikkedeizen van het perron af zou tuimelen.

Nog net op tijd zag het zijn vergissing en draaide zich om richting catacomben om daar boven aan die trap te staan brullen. Geen poot heeft het op die treden gezet en als de trein voortreed stond het daar nog in dat donkere gat te roepen.

De volgende ochtend, in Leuven, zag mske de vrouw komen. Wat er aan de vrouw was kan mske eigenlijk niet vertellen maar ze hoopte dat die niet in hun wagon zou instappen. Nogmaals, mske weet niet hoe ze het wist, maar er was iets grondig mis met die vrouw. Die stapte wél in die wagon in, meer nog ze nam de coupé naast die waar Slow en mske zaten. Ze deed haar vestje los en zei tegen haar onzichtbare medepassagier dat hij rechtover haar kon gaan zitten.

En ze begon een praatje met de onzichtbare. Ze moet zijn of haar antwoorden gehoord hebben, want ze knikte instemmend, luisterde af en toe en antwoordde op “iets”.

Ergens onderweg, in een halte waar geen stationnetje is, stapte de jongen op die een ticket bij de conducteur wou kopen. “Ik kom” zei die en de jongen zette zich … op de schoot van de onzichtbare. De ogen van de vrouw schoten vuur. mske dacht dat ze wat wou zeggen maar dat ze haar woorden inslikte.

Gelukkig stapte de jongen aan het volgende stationnetje af. Waarop de vrouw de conversatie verderzette.

Zondag avond zaten Slow en mske op de trein, alleen in een coupé en Slow begon de tafel te boenen en “Tie-nèn” te zeggen terwijl hij ondertussen een praatje maakte met de onzichtbare naast hem. mske moest lachen, maar ze zag het meisje in de coupé naast hen hem maar raar bekijken van onder haar wimpers.

Misschien kunnen we best de Franstalige blogs in het oog houden om te zien of er geen verslag staat over een rare medemens op de trein naar Welkenraedt.

Previous

Beschermd: Wat precies …

Next

Dilemma

7 Comments

  1. bea

    Je zou zowaar goesting krijgen om eens met te trein ergens naartoe te gaan…gratis cinema

  2. ms

    Er zijn twee mogelijkheden:

    1. Dat is schering en inslag;
    2. Wij trekken dat aan.

    Ik zou het niet weten, maar zo drie dagen op rij …

  3. Denk optie 2 hoor..heb nog nooit zoiets meegemaakt hehe..alle gekken zoeken een plaatsje bij dat leuke stelletje uit Landen in de buurt! hahahahaa! Allemachtig..wat een verhalen!

  4. Sloef goede avond…

    schitterend geschreven en daar sta je dan als controleur moederziel alleen ! Wij hebben een nicht (niet lachen) en zij was de eerste vrouwelijke treinbegeleidster in belgië en zij bevestigt dat haar job niet meer zo plezant is als vroeger en nu zelfs de vrouwen worden lastig gevallen door die onbenullen !
    Gelukkig voor haar kreeg ze promotie en geeft nu onderricht aan nieuwe lichtingen ! Wie zei er weer dat het kan verkeren ?? Fijne groetjes )pepino

  5. Je kunt er een boek over schrijven !! Ik denk ook het tweede !

    Jullie beleefden elke dag een avontuur en ik ben er zeker van dat jullie elke dag uitkeken wat er weer zou kunnen gebeuren

  6. jongens toch wat een avonturen
    jullie komen de vreemdste types tegen

  7. Ambiance verzekerd, precies…

Laat een reactie achter bij magdaReactie annuleren

Powered by WordPress & Theme by Anders Norén