De heel jonge mske werd introvert. Want naar buiten uit moest het lijken dat ze onkwetsbaar was en zo werd ze de vrouwe in de ivoren toren. Ze was te bedeesd om op kwetsende opmerkingen een gepast antwoord te vinden. Och eigenlijk wist ze het antwoord wel maar pas achteraf. Dus zei ze niks, haalde haar schouders op en keek vernietigend.

Later, eens volwassen en getrouwd besloot mske dat het zo niet verder kon, dat ze moest leren van zich af te bijten en op haar punt te staan. En ze leerde het en ze voelde zich daar goed bij. En ze las een citaat: “Echt goede manieren heb je, als je je niet opwindt over slechte” en ze dacht smalend dat dàt wel heel gemakkelijk was voor diegenen met de slechte manieren.

En toen kwam “hét” en mske merkte dat ze gewoon geen zin meer had in antwoorden op banaliteiten terwijl ze toch dingen had gezien die practisch niemand te zien krijgt.

En nú, bijna drie jaar later merkt ze dat ze bewust dàtgene doet wat ze als kind automatisch deed. Ze zegt niks, haalt haar schouders op en kijkt vernietigend.

En de enige keer dat mske boos wordt, dan wordt ze ook boos op zichzelf omdat ze zich weer heeft laten opjutten door één of andere afgeborstelde, betuttelende, oelewapper. En dan denkt ze: “verdomme ms, zulke mensen zijn dat helemaal niet waard.