De slag was erg genoeg om mske en Ex op te schrikken. Ze gingen buiten kijken en zagen de auto’s nogal eigenaardig op de steenweg staan. In één van de auto’s zat een klein ventje van een jaar of drie en omdat het zo vriezig koud was, zegden Ex en mske dat de vrouw en het kindje, binnen op de politie mochten komen wachten.

“Kijk” wees het kindje naar de foto op de muur “dat is Zus”. En hij vertelde dat hij bij Zus in het kleuterklasje zat.

Enkele jaren later kregen Ex en mske terug met de vrouw, ditmaal niet met het kindje, te maken. Ze hadden het Wat-was huis gekocht en wilden hun toenmalig huis verkopen. Regel was echter dat de notaris die instond voor de verkoop van het Wat-was huis niet het vroegere huis kon verkopen, dat dat een notaris uit de regio moest zijn. Zodoende …

Het huis raakte niet verkocht. Volgens madame de notaris was er maar één gegadigde, maar toch kwamen er steeds meerdere kooplustigen langs.

Toen het huis zo een periode te koop had gestaan werd er op een avond aan de deur gebeld. Een collega van Broer, hij wilde het huis kopen en de notaris had gezegd dat dat huis niet meer te koop stond. En Ex en mske regelden alles en belden de volgende dag de notaris op die witgloeiend vertelde dat ze dat recht niet hadden.

En toen viel Ex en mske hun nikkel. Die notaris beweerde namelijk dat ze in onderhandeling was met haar cliënt en dat haar cliënt de potentiële kopers waren. Maar Ex en mske wisten ook dat die potentiële klant nooit boven een bepaalde som wou gaan, som die veel te laag was voor het huis.

Te goed is half zot!