“De plaats voor de building is van ons” zei de afgevaardigde en hij overhandigde mske een sleutel van de slagboom, want de plaats voor de building bevindt zich op een privéparking. Hij legde verder uit dat ze in het gebouw ernaast aan werken bezig waren en dat de bouwvakkers wel eens waagden om hun aanhangwagen op die plaats te zetten, maar hij ging dat wel eens regelen. In afwachting mochten Slow en mske dan maar een plaats innemen voor het gebouw met de werken, want daar was dan toch niemand.

De aanhangwagen stond er. Vooruit dan maar, op één van de plaatsen voor de werf. Oeps, komt daar een halve masseur uit het hoekhuis gestormd, met een kijvende wijsvinger en ze zegt: “dat is hier een privéparking”. mske legt efkes het probleem uit maar die half masseur luistert zelfs niet en vervolgt dat die parking van die meneer hierboven is en dat die heel boos gaat zijn. mske discuteert niet met half masseuren, met hele trouwens ook niet. Slow zet de auto op een plaats waar normaal geen parkingplaats voorzien is en mske belt de afgevaardigde en ze zegt: “hier is wel een vrouw die van hare neus komt maken …”, hier wordt ze echter onderbroken door dat half geval, dat blaft: “ik maak niet van mijne neus”, “en die zegt dat we hier weg moeten” gaat mske onverstoord verder. Waarop het mens weer inpikt van: “ik heb dat niet gezegd, ik ben niet van laag allooi” en boos wegstapt. Nog oepser!

De dag daarop, toeval of niet, de aanhangwagen staat er en Slow zet de auto op een andere plaats voor de bouwwerf. Hun auto wordt geblokkeerd. Jawel, blijkt dat door de boze is want die plaats is blijkbaar ook van hem. Bij het buitenrijden, jaja, ze zijn er uit geraakt, vraagt Slow aan de man of het nu zo moeilijk was om efkes iets te komen zeggen, waarop de halve zegt, weer met kijvende wijsvinger: “je weet al van gisteren dat je hier niks verloren hebt” en de boze bijt: “maak dat je wegkomt, paljas”.