Natuurlijk zijn ze niet onmiddellijk naar huis gekomen. Ze zijn eerst nog elders geweest. Maar eens in de auto vertelden Amke en Ella honderduit.

Toen ze, om ringleed te vermijden, er in Zemst afgingen zaten ze ineens in traagrijdend verkeer, van Zemst tot Kampenhout. “Zijn we er bijna?” vroeg Amke. mske zei van niet, naar waarheid. mske legde uit dat er te veel auto’s onderweg waren en Slow draaide het raampje wat naar beneden. Oeps! Dat viel niet in goede aarde. “Stop daarmee” klonk het uit twee monden tegelijk. Slow dacht dat het tochtte, sloot het raam terug en zette de blazer aan. Oeps! Dat was ook niet goed. Hij heeft het raam in alle stilte terug geopend, maar ze hadden het gezien. Owee! mske heeft dan maar uitgelegd dat dat moest omdat anders de ruiten bewasemden.

“Wat is dat geluid?” vroeg Amke dan. mske luisterde maar hoorde niets. “Auto zegt prrrrrt prrrrrt prrrrrt” zei Ella. Ja, als ze akkoord waren, dan moest mske toch eens goed luisteren, maar ze hoorde het niet. “Is het dat?” vroeg Slow, terwijl hij de ruitenwissers opzette. Dat was het. Tja, blijkbaar maakt die XM nog van die eigenaardige geluiden, die de kindjes niet kennen.

Eens op de steenweg, het laatste stuk naar Zoneke thuis, zong Slow: “we zijn er bijna, maar nog niet helemaal”. Dat hebben ze dan onder hun beidjes maar verder gezongen tot thuis. Maar bij elke “we zijn er bijna” gingen de decibels de hoogte in zodat Slow zei: “gelukkig ben ik daar in Zemst niet mee begonnen”.

Later bleek dat Zoneke: “stop daarmee” zegt als zij aan de raamknoppekes zitten te frullen. Hopelijk vertellen ze hem volgende keer niet dat ze de ramen aan het ontwasemen zijn.