Aangezien ik maandagmorgen thuis moest zijn en ik die kinderen had zien inbreken, wou ik die caravan daar geen dag meer onbewaakt achterlaten. Dus moest ik een transporteur zoeken die dat vrijdag of zaterdag kon doen.
 
Ik had van huis uit al contact gehad met iemand die mij doorverwezen was door Touring Secours France, die mij doorverwezen waren door Touring Secours België. Die had wat moeilijk gedaan omdat ik de maten van de caravan niet kende, maar uiteindelijk wou hij dat transport verzorgen voor 5.000 francs, waarop ik dan moeilijk deed en vroeg wat dat in € was -precies of ik dat niet wist- waarop hij zegt 672,5 €.
 
Dus ik bel die op en geef hem de maten van de caravan maar uiteindelijk kon hij dat niet doen, want hij was “de garde de la forrière”.
 
Hadden we, toen we onderweg waren naar die andere camping, een nummer van een depanneur opgeschreven en dat heb ik dan maar gebeld. Die kon natuurlijk zo een ding van 8.70m niet transporteren en gaf me een nummer door van een andere. Die kon niet zeggen of het mogelijk was en moest die caravan éérst zien. Maar hij kwam toch “naar boven” om een andere caravan naar de Vercors te brengen, dus kon hij daar “efkes” naar kijken. Het zekere voor het onzekere nemend, heb ik de halve Franse telefoonboek afgebeld om uiteindelijk via een ander toch weer naar dezelfde persoon doorverwezen te worden.
 
Die kwam om 15.30u. Veel vertrouwen had ik al niet, zomin in de camion als in de man. Niet dat die iets verkeerd deed, maar de manier waarop hij die andere caravan laadde bezorgde me de kriebels. hij had een soort natuurlijke kaai nodig, zodat hij zijn camion van onder kon zetten, de rampen uitschuiven en die caravan daar achterwaarts optrekken. Hij heeft de maten genomen die hij nodig had voor zijn camion en beweerde dat dat “juste à la limite” was. Amaai en die ander was ne meter korter en niet zo breed.
 
Hij ging dat transport diezelfde dag nog doen al was het om middernacht. Hij dus op weg naar de Vercors en wij … wachtten.
 
Ondertussen hadden we de camping verwittigd dat het laat ging worden. Die vonden dat geen probleem, ondanks het feit dat ze om 22.00u afsloten met een slagboom. Om half tien heb ik de camping gebeld om te zeggen dat die camionneur nog daar niet was. Zegt die kwiet dat ik hem moest bellen als de caravan geladen was.
 
Uiteindelijk komt de transporteur er door, iets nà tien uur. “Juste à la limite” wou dus wél degelijk zeggen “juste à la limite”. Dat was verdorie millimeterwerk. Om half elf bel ik de camping en krijg de vrouw aan de lijn, die zegt dat ze dicht zijn en slapen … Mijn goesting was direct over zie … Sta je daar met die mastodont op die camion en kan je nergens anders naar toe.
 
Twee dikke uren gereden, onderweg de madam van de transporteur nog opgepikt omdat de escort geen trekhaak had. Ginder ter plaatse weeral eerst zo een soort natuurlijke kaai moeten zoeken, millimeterwerk om dat ding daar af te krijgen met een klein pruts van een autooke dat moeite had om die te trekken. De koppeling begon al ferm te stinken. Die caravan werd afgezet op de parking van de telecabine. Zakt ze verdorie nog door haar neuswieleke. Moesten we daar nog een blok ondersteken.
 
Uiteindelijk heb ik die man 300€ betaald voor dat transport. Ik heb hem van pure opluchting een fles jenever gegeven die voor 3/4de vol was (omdat ik geen volle had natuurlijk).
 
Stonden we daar om 2u ’s nachts op 300m van de camping. Dus zijn we daar maar in bed gekropen.

’s Morgens nog vóór 7u loopt er iemand rond die caravan. Kijkt Slow door ’t venster en kijkt héél beduusd als hij zegt: “Dat staat hier vol ezels”. Nu had ik wél het bord: “Ferme des anes” gezien, maar er geen rekening mee gehouden dat die beesten konden uitbreken. Natuurlijk moest Slow dan opstaan en buiten bij die ezels gaan spelen. Hij heeft daar foto’s van genomen, maar alhoewel er 6 waren staan er maar 2 op de foto’s. De anderen hadden zich in de garage van de telecabine verstopt … om dokterke te spelen.

Komt het opperooft van de ezels daar aan, op zoek naar die beesten. Die zegt dat hij iemand kent met een zware jeep. Hij zal die wel vragen om te komen. Een dik uur gewacht, niemand gezien. Ondertussen was het toch al nà 8u.
 
Ik ben dan naar de camping gereden maar die hadden geen jeep en ze wisten niemand die er wél één had. Schoon situatie! Niet gewassen, niet gegeten en een caravan die zó kon aangepikt worden. Ik heb me daar op de camping dan toch gedoucht en ben beginnen rondrijden om een jeep of een zware camionnette te vinden. Slow was van wacht, zodat er genen enen het in zijn kopke zou krijgen om die caravan mee te pakken.
 
Ik had me niet voorgesteld dat het daar zo “desolaat” kon zijn. In het dichtstbijzijnde dorpke was alles dicht. Andere richting geprobeerd en toen kwam ik aan het “hotel dat gespecialiseerd is in fietsers”. De fietsers rijden den berg op, rijden de privé berg van ’t hotel op en stallen hun fietsen zoals vroeger de cowboys hun paard. Ga ik daar binnen en doe mijn uitleg in ’t Frans aan nen Engelsman, die niemand met een jeep kende omdat hij daar maar pas werkte, doe ik in mijn uitleg in ’t Frans aan de baas, die nen Ollander is en zich voorstelde als Leon. Die man heeft naar Jean-Luc gebeld, maar Jean-Luc antwoordde niet; hij heeft naar Jean-Claude gebeld, maar bij Jean-Claude kreeg hij het antwoordapparaat; hij heeft zijn broer gebeld maar zijn broer was in Grenoble en kon ook niet helpen.
 
Toen verwees hij me door naar “zijn dorpke” want daar was iemand aan het bouwen, die een grote jeep had. Bouwwerf gevonden maar natuurlijk was de jeep er niet.
 
Ik heb dan Slow eens opgebeld om te zien of die ezelsjeep al gekomen was. Die was in alle staten! Er stond een vriendelijk Frans boerke bij hem nen uitleg te doen. Ik heb die dan efkes aan de telefoon gepakt en die beweerde dat die camping niet deugde en dat we op d’ander camping moesten gaan staan en dat die véél commerciëler waren want dat die ne Chevrolet hadden, enz … enz … Ik ben dan maar terug naar de caravan gereden. Dat boerke was weg en ik ben dan in nog een ander richting gaan kijken. Toen ik terugkwam stond het boerke wééral bij Slow en insisteerde dat die ander camping beter was. Ik wou dan wel gaan kijken maar Slow wou niet meer achterblijven omdat “die nog gene moment zijnen tetter gehouden had”. Al mijn charmes voor de pinnen gehaald en hem toch overhaald om tóch maar bij die caravan te blijven. Mensenlief, wat een camping! In ’t midden van de wei; dicht in de winter; mémé en pépé waren de uitbaters. Je kon met geen mogelijkheid met een fiat punto tot aan de receptie geraken.
 
Maar ik zou ms niet zijn als ik moest opgeven! Ik heb dan gedacht: “Als Mozes niet naar den berg komt, zal den berg wél naar Mozes gaan”.
 
De eerste die ik gestopt heb was een pajero, maar die had niet de juiste koppeling. De tweede was een Belg met een renault espace én een gepaste bol. Ik heb die “overhaald” om die caravan 300m diejen berg af te rijden. We hebben die wél met de hand op de juiste plaats moeten stoempen maar dat was uiteindelijk maar een kleintje nà al dat gedoe.
 
En daar staat ze! En ze zal er blijven staan! Want het is er schitterend!
 
En bovendien toen ik tegen Leon zei dat ze op de camping niet erg coöperatief waren, zei hij dat hij ze kende. Volgens hem is het een geweldige goeie camping maar is hun mentaliteit nogal bizar.