Weet je, op een rommelmarkt krijg je allerlei papiertjes in de handen gedrukt over andere rommelmarkten, hun waar en wanneer en hun uitnodiging om te komen verkopen of kopen.
En dan schrijf je je in en dan vragen ze je om op voorhand te storten en dat doe je en dan krijg je een weerbericht om van achterover te slaan, een hittegolf.
En dan sta je daar. Neen, inschrijven en niet opdagen, dat doe je niet. Opdagen en bakken, daar heb je ook geen zin in.
Je gaat en het gaat. Tot na de middag de temperatuur begint te stijgen en het aantal bezoekers begint te dalen. Die zitten allemaal thuis hun gebakken middagmaal te verorberen terwijl jij zelf zit te bakken.
Maar eigenlijk kan je over de -verlengde- voormiddag niet klagen. En eigenlijk weet je niet of in die hitte nog mensen gaan afzakken naar het terrein. En eigenlijk zie je rondom de meesten al beginnen inpakken …
En dat inpakken, wel ja, dat werkt aanstekelijk. Het begint te kriebelen.
Vroeger vertrekken is mijn favoriete bezigheid niet, maar bij de Dodentocht hebben ze ook de afstand van 100km naar 65km teruggebracht, zodat iedereen vóór de grote hitte binnen zou zijn1.
Natuurlijk kan je bij een rommelmarkt alle bezoekers niet tijdig verwittigd krijgen mocht je vroeger willen stoppen en dat is dan wel jammer.
____________________1 Het Nieuwsblad