Telefoongesprek van gisteravond.

  • Ik dacht dat je me gisteren ging bellen.
  • Je had toch gezegd dat dat niet meer hoefde.
  • Ah ja, dat is ook juist.
  • Is er iets?
  • Néén, neen, maar ik ben benieuwd voor maandag.
  • Ja, ik ook. Eigenlijk wou ik dat hij al door was.
  • Ja … maar ik ben niet ongerust hoor!
  • Ik ook niet, zenne!

Groothouders, alle twee! De ene houdt zich groot voor de andere. Wat kan je anders?
 
Is die verduvelde maandag nu nóg niet voorbij?