Haar vader was verkoper, nu zouden ze dat salesman noemen, maar hij was dag in, dag uit onderweg om dassen en sjaaltjes aan de man te brengen, in het groot natuurlijk. En zij dacht dat ze meer was dan de anderen en vooral mske kon ze niet hebben, nu ja, dat was niet zo verwonderlijk, het is een beetje het verhaal van Zoneke later, mske bewonderde haar niet, toch niet om een vers sjaaltje om de dag.
En met de grote boerenbetoging maakte ze mske belachelijk omdat haar vader niet ter plekke was maar op het buro. En mske bekeek haar vernietigend en zei niks.
Met het examen boekhouden echter, zat ze net voor mske en draaide zich om en siste: “vraag drie, wat is dat?” mske zweeg in alle talen. En ze draaide zich nogmaals en siste luider: “ms, vraag drie” en mske zweeg nog harder. En ze drong aan en siste zo luid dat al de anderen stil werden: “ms!” maar mske bleef stoïcijns zwijgen.
Ook die daar van voor kreeg in het snotje dat er iets gaande was en hield het in het oog. En ineens sloeg juffrouw sjaal de lessenaar open en dicht van woede en zei gewoon luidop: “ms, stomme kiek!” en toen zei mske kalm: “als ik het weet en jij niet, wie is dan de stomme kiek?”
Wat denkte daarvan?