Vermits Slow naar Tienen moest, ging mske haar zwemmen wat opdrijven. Ze ging de twee blokken ineens door zwemmen en daarna proberen om dat in twee kleinere blokskes nog eens te doen.
Het begon al goed. Er stond een rij wachtenden aan de kassa. Groot huishouden met veel kinderen? Neen, twee huishoudens met daarom niet minder kinderen. Datum op kaartje schrijven, zwempartijtje betalen, meneer alleen, madame en meneer, nog een meneer alleen en dan de madame vóór mske. Die zei dat ze, volgens horen zeggen, gratis mocht. Nu denkt mske, als dat zo is, dat je toch zorgt dat je de bewijzen daarvan bij de hand hebt. Neen, er wordt iemand bijgeroepen en blijkbaar bestaat er een lijst en blijkbaar zus en blijkbaar zo en patati en patata …
Eens in het bad staan de beide dames tegen de kant te rettelen. Iedereen doet natuurlijk in het zwembad wat hij wil, zolang dat maar binnen de regels van de welvoeglijkheid blijft, maar als je dan toch alleen maar gaat zwemmen om te lameren, laat dan de mensen die willen zwemmen binnen.
Twee blokken aan mekaar breien? Dat geloof je toch ni! Bij de tweede lengte zag mske dat het sleutelarmbandje loskwam. Stoppen dus en er een knoop inleggen want anders zou ze dat stomme ding nog verliezen.
Nieuwe start!
Na het grote en één klein blok, mag mske er uit. Sanitaire stop. En ineens, zo ineens, denkt ze van: “foert, ik ga er uit”; het voelde niet echt goed meer aan om verder te doen.
Of was het omdat ze had aangevoeld dat Slow het hoekske kwam omgedraaid?
Wat denkte daarvan?