Er is weer een duistere situatie opgehelderd ten huize Slow en mske. Een ingewikkeld probleem waarvan we tot gisteren niet wisten dat het een probleem was. Het begon als volgt …
“Ik heb zin in een snoepke” zei Slow. Daarmee bedoelt hij chips, maar dat hadden we al gezegd. “Dan moet je er gaan halen” zei mske. “Wil je ook iets?” vroeg hij. “Ja” zei mske “een zak chocotoff’s”. En daar ging het mis. Slow keek alsof mske ineens een andere taal sprak. “Chocotoff” zei mske “van Côte d’Or, maar niet die met dat rood papierke”. “Ik heb er naar gevraagd” zei hij toen hij terugkwam en het zakske bij mske op ’t buro legde.
Vanmorgen begon hij er terug over en zei: “Als je iemand een chocotoff presenteert, wat zeg je dan?” “Wil je een chocotoff?” antwoordde mske. “Maar als je nu iets anders hebt?” vroeg Slow weer. mske dacht even na en zei: ” Hmm, ‘wil je een sugus?’ of ‘wil je een fruitella?’ of ‘wil je een valda?’ of ‘wil je een menthos?’ of ‘wil je een moembol?'” “Dat zijn merken” zei Slow “allee, je hebt een zak van een ganse mengeling en je wil iemand ene presenteren, wat zeg je dan?” “Niks” zei mske en stak hem een ingebeelde zak toe.
Slow zuchtte “Hoe noem je dat?” vroeg hij “in Veussel zijn dat pikken”. “Ah” zei mske “je wil de verzamelnaam weten” en ze dacht aan al die ellendig-aan-de-tanden-plakkende-rommel waar ze ’t merk niet van kende en ook niet hoeft van te kennen en zei: “karamellen of bollen”. Of dat nu er van afhangt hoe ze gezind is, of dat het nu te maken heeft met het wel of niet ingepakt zijn in een papierke dat zullen we maar in het midden laten zeker.
Wat denkte daarvan?