Toen ze na het stille paadje en daarna het weggelke stillekes het straatje instapten, zuchtte mske efkes. Er stonden mensen in de bocht bij de hinden, een kromgebogen oude man, een opgetutte jongere vrouw met oogielen en een blonde krollekop, niet den Brutus, een kleiner model, een poedel, geen koningspoedel, een kleiner model.
Nu niet dat mske zich dat doodlopend straatje toeëigent of niet wil dat er anderen komen, maar op één of andere manier straalde dat groepke onheil uit. Dat straatje is niet bepaald de ideale vertoefplaats voor kromgebogen oude mannen, want het ligt heel oneffen en het is ook niet bepaald geschikt voor opgetutte dames op oogielen omdat er kasseikes liggen met voegen en waar een kleiner model poedel gemakkelijk tussen de spleten kan vallen.
Toen stormde de blonde krollekeskop, wél den Brutus, de bocht om. De poedel schrok zo erg dat zijn achterkant bijna zijn voorpoten voorbijstak en hij zette het op een lopen … richting Slow en mske, den Brutus daar achter. “Houd hem tegen” gilde de vrouw en ze jammerde: “Baronneke, Baronneke”. “Mens zwijg dan toch” dacht mske, want den Brutus was gewoon bij Slow en mske tot staan gekomen -Baronneke was dus veilig- en bekeek hen ondeugend met een blik die zei: “die twee, die ken ik”. “Wat is ’t jongen?” vroeg mske “ben je los geraakt?” Brutus draaide zich om en rende de Baronneke-jammerende vrouw, de bevende oude man voorbij, de bocht om. Slow en mske liepen voort.
“Is die hond van jullie” vroeg de oude man beschuldigend. “Dat is toch geen beest om los te lopen” zei de vrouw. “Neen” zegden Slow en mske en liepen voort.
Brutus zat achter zijn hek. Daar kwam het trio aangestapt, of beter, het duo, want Baronneke zat op madame haar arm. Ze hield haar paraplu open zodat Brutus Baronneke niet zou zien of vice versa. “Is die hond van jullie” vroeg de oude man nogmaals beschuldigend. “Dat is toch geen beest om los te lopen” zei de vrouw ook nogmaals.
Waarom weet mske niet maar ze ging automatisch de kant van Brutus kiezen en terwijl ze verdedigend: “hij doet niks” zei, bedacht ze dat Baronneke ook niet los mocht lopen. “Is die hond van jullie” vroeg die oude man beschuldigend. “Of die iets doet, doet er niet toe” zei de vrouw “dat is toch geen beest om los te lopen en mijnen hond heeft schrik”.
“Hoe is hij eigenlijk los geraakt” dachten Slow en mske toen het koppel de hoek om was en keken naar Brutus achter zijn poort. Toen kwam de man uit de schuur. Aha! Dit was het ideale moment om eens iets over die kapotte biel te zeggen en ook om te weten te komen wat voor ras den Brutus nu eigenlijk is. Het is een blonde bouvier. Dat blijkt een fout te zijn, maar het is in elk geval snoeziger dan een zwarte.
“Ach ja” zei de man “zo af en toe wil hij eens naar zijn lief”. Slow en mske keken raar op. Blijkbaar heeft den Brutus een serieuze boon voor één van de hinden. “En die met zijn takken op zijn kop?” vroeg mske, alzo de benaming gebruikend die Slow voorbehoudt voor de reebok. “Die heeft het opgegeven van met zijn kop te beuken” zei de man “hij kan er toch niks aan te veranderen”.
Slow en mske hebben geen foto van Brutus genomen, ze willen zijn privacy niet schenden.
ridder
TITEL: samson en h(g)ert
misschien een idee voor studio 100.
koenie kiplekker,zwarte ‘ridder’-poedel, groet.
Meermin
Lang geleden, toen honden nog op de markt werden verkocht en na het zien van de film ‘beethoven’, bracht ik mijn blonde bouvier op mijn arm naar huis.Zij is jaren onze grote schat geweest.Mijn toenmalige buurvrouw zei altijd’Lubbe’ tegen haar, omdat ze zo slungelig liep als puppy en Lubbe is het gebleven.Ooit maak ik nog eens een album van al onze geliefde huisdieren en daar zal zij zeker een ereplaats in krijgen.Ze was groot, maar vooral heel lief. Soms mis ik haar heel erg.