Het was een boenk dat horen en zien vergingen. Het bed daverde en het huis dat daar aan vast hangt daverde mee.
Luc was al op. En aangezien hij niet naar boven kwam gestormd met een onheilstijding, draaide ik me nog maar eens om. Maar ja, de slaap was verdreven, ik ben maar opgestaan.
Blijkbaar had één of andere plezante capriolen uitgehaald boven de regio waar ik lag te slapen.
Hij was zelfs even door de geluidsmuur gegaan.
Mogelijk daardoor dat ik niet in zeven haasten het bed was uit gesprongen. Veel vroeger, toen ik kind was, gebeurde dat wel meer, dat één of andere door die muur ging. En toen werd dat eens verboden.
Nu halen ze zo de gazetten.
Benjamín
Tiens! Ik wist niet dat het verboden was. Ik had er me al over verbaasd dat ik die boem nooit meer hoorde. Niet dat ik miste.