Thuiskleren, wandelkleren, …
Luc schiet nog steeds in de lach bij het zien van de vermelding “lamzakkleren” op mijn lijstje voor op vakantie.
Er zijn ook nog de geklede kleren die gemakshalve ook een andere naam kregen, maar die niet op de lijst staan.
Het doet wat raar aan, als je aan Luc vraagt: “Welke kleren neem je mee voor de persvoorstelling?” en hij antwoordt: “Mijn madammekleren”.






Leuk! Ik heb een donsjasje waarin een verre kennis, haar naam is Ans, bijna altijd loopt. Als ik dat van mij aantrek, dan zeg ik steeds ‘ik trek mijn ansje aan.’
Het zijn uitdrukkingen die maken dat iedereen die het moet weten precies weet wat er bedoeld wordt.
Prachtig!
Vrolijke groet,
De uitspraak? Echt wel …
De kleren weet ik zo niet, ik heb ze hem niet zien passen.
😉
Zo herkenbaar.
Die madammekleren van Luc vindt ik een voltreffer.
Het trof me inderdaad, zomaar ineens, terwijl we het woord wel al meer gebruikten, maar dan meestal meer als vraag.
Al je maar begrijpt wat men bedoelt.
Zo is dat.
Soms kan dat zelfs zonder woorden.
Madammekleren, een vondst. 😀 Echt gezinsgrappen.
Een zwager noemde zijn overall ‘mijn zondagse pak’ .
Ja, echt domweg ontstaan.
Toen mijn vroegere kleren te groot werden maakte ik de opmerking dat ik ook wel eens als madame buiten wou komen, waarop ik me dan madammekleren wou gaan kopen wat gesaboteerd werd door corona en wat dan nu veralgemeend over de geklede kleren gaat.