Waarom lijkt het of mske aan de oorsprong ligt van alles wat scheef loopt op deze wereld en dan meer bepaald bij al diegenen uit haar directe omgeving?

Je kan het zo gek niet bedenken of ze geven er een draai aan dat de oorzaak altijd bij mske komt te liggen. Nu jà, zijzelf zegt daar dan over dat het haar niet kan schelen, als de anderen dat nodig hebben om met een bepaalde situatie te kunnen leven.

Maar deze morgen is ze weer in die eigenaardige gesteldheid thuis gekomen. Ze wilden, omdat het kermis was in Slow’s dorp, naar de kermis gaan en daar met zijn broer en schoonzus een nachtje stappen – in dit geval dan: in hun stamcafeeke een gezellig avondje doorbrengen.

Boeke die altijd verlegen zit om geld, maar mske aanwijst als de schuldige van de split van haar ouders, had in de week een smske gezonden:”Pa, het is al zo lang geleden dat ik je gezien heb, kan ik geld krijgen voor de kermis”. Slow vroeg mske wat hij daarmee aan moest, maar sedert ze vorige week die koude douche kreeg, is ze niet zinnens om nog veel woorden aan Boeke te verspillen.

Slow stuurt dus vanuit het stamcafeeke een smske dat hij daar is en dat ze haar centjes mag komen halen. Waarop ze vraagt om even te wachten tot ze klaar is met werken. Uiteindelijk komt ze rond kwart voor één, in het gezelschap van haar halfzus en staat voor de deur van het café te draaien. Na een spelletje: “Wie zal het het langst volhouden?” komt ze uiteindelijk binnen, nog steeds gevolgd door diezelfde halfzus. Ze zegt geen goeiedag en staat een beetje ongemakkelijk te draaien. Na lang aandringen gaat ze er even bij zitten, waarop haar halfzus als een slagschip het café uitstevent. Ze zet zich wel zo dat ze met haar zijkant naar de tafel komt te zitten, wat ze tegen elkaar zeggen wordt overstemd door de muziek, maar mske hoort wel dat Slow zijn stem verheft en ze ziet wel dat Boeke terloopse blikken in haar richting werpt en nogal smalend met een hoofdbeweging mske aanwijst.

Even later vertrekt ze naar de kermis. Groot is mskes verbazing als ze later terug binnen komen maar deze maal met Kim erbij die een, op de kermis verkregen, teddybeer in bewaring komt geven aan haar moeder. Kim gaat even naast haar moeder zitten om het één en het ander te vertellen waarop ook Boeke gaat zitten maar met haar rug naar de tafel.

In de auto zit mske daar over te dubben en te denken, wat Slow de vraag ontlokt wat haar scheelt. Ze zegt “nikske”. Slow beweert dat hij steeds aan mske kan zien als haar iets scheelt maar hij weet nog steeds niet dat hij dat ziet omdat zij toelaat dat men dat ziet, maar als ze echt niet wil dat iemand haar emoties en gevoelens kan bemerken, dan gebeurt dat ook niet. Maar in dit geval wil ze hem toch, om 3u ’s nachts, op een autostrade, in een rijdende auto en daarbij nog doodmoe, geen verward antwoord geven en zegt dus overtuigend: “Echt waar, nikske”.

Maar wat er scheelt is niet zo eenvoudig mondeling uit te leggen. Het betreft eigenlijk zo een wirwar van vragen waar mske het antwoord niet op weet, of misschien weet ze het wel maar is de waarheid zo rauw dat je het beter afdoet als een onoplosbaar probleem.

Hoe kan je iemand kwetsen waar je zogezegd van houdt?