Er was een tijd dat Zoneke nog in een kinderstoeltje paste. En ze hadden zo een mooi hoog kinderstoeltje in hout met een rieten zitting. En daarop had mske dan een kussen gemaakt. Zoneke was oud genoeg om alleen te kunnen eten, al was het dan met een minivorkje. En mske bakte pannekoeken en sneed die in stukjes zodat Zoneke die mooi kon opeten.

En Zoneke die altijd een goed eter geweest is, gaffelde die pannekoeken zo snel binnen dat mske er grote ogen van trok.

Later toen de tafel al lang afgeruimd was en Zoneke liep te spelen zag mske hem constant lopen kauwen en vroeg: “wat heb jij in je mondje” en hij brabbelde “panne-oe”. En mske hield hem in het oog en zag dat hij richting kinderstoeltje trok en dan liep te eten. En ze ging kijken en vond zijn voorraad. Allemaal kleine stukjes pannenkoek voor een honger die nog kon komen.

Dus heeft mske later steeds eerst alle pannekoeken gebakken, zodat ze bij hem kon blijven zitten terwijl hij at.