Ergens het voorbije weekend gingen Slow en mske nog eens naar de Kwibussen. En omdat ze voor een bepaald uur, om een bepaalde reden, voorbij een bepaalde plaats moesten zijn en eigenlijk ook omdat ze daar altijd al een uitstap van maken, gingen ze al na het noeneten vertrekken.

Slow stond ’s morgens op met hoofdpijn, kriebelende keel, steken een beetje overal en pijnlijke spieren. “Zo is ’t bij mij ook begonnen” zei mske bij wie ’t bijna gedaan was. Dat dacht ze toch, want ondertussen is het nog altijd bijna gedaan, maar daar gaat het hier niet over.

“Zouden we niet beter thuis blijven?” vroeg mske “wij twee halfgebakken, jij beginnend en ik eindigend”. Slow antwoordde niet. Wat later ging hij op de zetel liggen omwille van die “lichte hoofdpijn”. Om twaalf uur lag hij er nog. “Het gaat niet hé” zei mske. Je kan niet geloven hoe snel Slow uit die zetel was, gegeten had en gedoucht en geschoren! Je moet het wel geloven want om één uur waren ze weg.