Gisteravond stond Slow ineens stil en wees op een voorwerp in het gras en zei: “is dat een paardenhoef?” Jawel en mske wil eigenlijk niet weten hoe een paardenhoef alleen in een graskant kan komen te liggen. Laat maar zitten.

Wat verder zei mske dan wel: “zolang we hier maar geen dooie vinden in dat veld”. “Daar heb ik ook al aan gedacht” zei Slow. En ze borduurden voort op wat de eventuele gevolgen van zoiets zouden kunnen zijn.

Laat ze enkele kilometers verder toch rare dingen op de weg zien liggen en in de naastliggende boomgaard een doorzichtige zak, ter grootte van een winkelzak. “Het is afval” zei Slow toen hij merkte dat mske er wat huiverig naar keek “ze zijn het veld aan het proper maken”. mske is maar snel door gestapt, het zaakske stonk te hard.