Amke en Ella klauterden zo snel op de schommelset en gleden er zo snel af dat mske het tempo naar beneden haalde. “Geen twee tegelijk op het ladderke” besliste ze. Amke wou dat mske haar hielp, maar eigenlijk was dat niet nodig. Ella mocht ze niet helpen en toch was het Ella die een keer een schuiver maakte. Dus hield mske Amke vast voor Amke’s goedgevoel en hield ze Ella vast voor haar eigen goedgevoel – met de nodige tegenpruttelderij natuurlijk.

Op een zekere moment stond Amke naast haar en humde de Radetzkymars van Johann Strauss. mske was verbaasd. Niet omdat Amke de Radetzkymars humde, want mske weet vanwaar het komt, maar wel verbaasd omdat ze die nog kon nahummen.

Het moet zo de periode van de paraplubarbiekjoe geweest zijn, dat Amke over de leuning van de zetel vloog en op haar buik op mskes schoot landde. mske had toen de Radetzkymars gebromd terwijl ze het tempo aangaf op op Amke’s bips. “Doe dat nog eens” vroeg Amke daarna.

mske kan niet zingen, ze kan geen toon houden, maar aan Amke’s gehum te horen moet mskes versie toch niet zo erg afgeweken zijn van wat Strauss oorspronkelijk had bedoeld, want de melodie was juist, niet bij benadering maar “juist”.

“Als ik nu volgende keer ‘Wien bleibt Wien’ van ‘Schrammel’ opvoer” dacht mske “heeft ze toch al een basis voor klassieke muziek”. Bovendien moet Amke die Wien bleibt Wien ook wel kennen tegen dat ze ver genoeg kan stappen om door het spookbos te gaan.