Toen mske een goed jaar in het wat-was huis woonde, wandelde daar doodgemoedereerd een klein kattekind van een maand of twee binnen. Door het feit dat het zomer was stond de deur open en was er geen enkel obstakel dat kleine katten buiten kon houden. Het beestje ging iedereen wat vertederen en legde zich dan gewoon ergens te slapen. Zus vroeg onmiddellijk of ze het konden houden.
 
Toen Ex thuis kwam gooide hij die kleine kat onmiddellijk buiten. Toen Zus en Zoneke nogal ontgoocheld buiten gingen spelen heeft mske efkes serieus haar gedacht gezegd tegen Ex. Dat hij geen kat wou dat was één ding en zijn recht, maar dat de reden daartoe was dat “katten vieze beesten waren” omdat zijn moeder dat zei, dat was een reden die mske niet slikte. Ze had in het vorige huis nooit een kat in huis genomen omdat ze toen aan een drukke steenweg woonden en ze het risico niet durfde te nemen.
 
Toen dan bovendien de buurjongetjes met stokken begonnen te gooien naar het katje en het begonnen te plagen en van het muurtje lieten vallen was de maat vol. Ex, die wist hoe mske kon reageren in zulk geval, is dan maar zelf buiten gegaan om van zijn neus te maken, waarop die kinderen het katje losten, dat als een haas terug in huis dook. En ze bleef terugkomen zodat mske begreep dat ze katteneten e.d. moest aanschaffen.
 
Machoechel mocht wel buiten en er werd een kattenluik gezet en toen kreeg ze kittens. Daarvoor heeft mske een thuis gezocht en haar daarna laten steriliseren. Machoechel was een fantastische kat, ik zal later nog wel eens enkele van haar avonturen vertellen.
 
Toen werden op een nacht echter twee honden vergiftigd. mske haalde daar politie bij. Om die klacht “geldig” te laten zijn moest ze een lijkschouwing laten doen. Dat is geklasseerd zonder gevolg.
 
En toen Machoechel 13 jaar oud was vond mske haar, dood, onder de struik, met schuim op haar bek.
 
Ze wou die ganse cinema niet meer meemaken, zeker niet het laten wroeten aan iemand waar je zoveel vriendschap van had en ze heeft Machoechel heel stillekes begraven. Ze zwoer dat ze “nooit” nog een kat wou. “Nooit” duurde dus welgeteld één week.