Wizzewasjes

Het is niet omdat het mag … dat het moet!

Was mij

In de tijd dat ik kind was, zag je geen graffiti wat niet wil zeggen dat alles onberoerd werd gelaten. Op de hele lange tuinmuur onderweg naar de school zagen we allerhande tekeningen staan. En niet alleen daar. Ook op de kerkhofmuren en soms op een huis. In het klinkerpaadje stonden er ook.

Dit was de eerste keer dat ik te maken kreeg met het hakenkruis. Ik zag het, vond het mooi, tekende het thuis op een papier en kreeg een hoop miserie met mijn moeder. Ik was geen zeven en had geen benul. Ik snapte er ook niks van. Het stond zomaar op een muur getekend. En niet één keer maar tientallen keren. Later bedacht ik dat ze het me gewoon had kunnen uitleggen, maar op dat ogenblik had ik maar weer het besef dat ik te kort schoot tegenover haar.

Het manneke van “ZOT” was ook sterk vertegenwoordigd. Dat vond ik helemaal niet grappig, want ik vond dat je de mensen niet voor “zot” moest gaan uitmaken en dan toch niet stiekem en anoniem op een muur, al zou ik als kind niet de woorden stiekem of anoniem gebruikt hebben.

Het manneke van “ZOT” zag er zo uit.

Iemand schreef: “ZOT” op een muur en dan werd dat gecamoufleerd door er een klakske en een kin bij te tekenen.

Waar ik het als kind ook niet op begrepen had waren de opschriften op auto’s, bestelwagens en vrachtwagens. Haast op alle rijdende voertuigen stond: “Was mij!” of “Vuil!” geschreven.

Ik was niet bepaald het ordelijkste kind dat je kon vinden, maar ik vond wél dat de opschriften vuiler en lelijker waren dan een ongewassen koetswerk. Het stoorde me dus.

Het is me nooit opgevallen dat je dat nu haast niet meer ziet. Het viel me pas op toen ik er wél terug ene zag die met de vinger beroerd was geweest.

Ik besefte ook ineens dat ik zelfs als kind het idee had dat niemand zich er moest mee bemoeien of iemand nu met een vuile of ongewassen auto reed.

Nu denk ik dat de schrijvers ervan zich waarschijnlijk ook nooit de vraag stelden waarom die auto vuil was. Mogelijk was er een persoonlijk leed waardoor de autowassen ineens aan belang ging inboeten of wie weet wat er de oorzaak van was, maar vooral dacht ik nu dat diegene die het schreef ook een spons kon pakken als hij/zij er zich toch zo aan ergert.

Dat is ook zo een -nu blijkbaar vergeten- regel uit mijn kindertijd: “van da van een ander blijfde àf!”

Previous

De drukke periode

Next

De Sloveense zjat

10 Comments

  1. elsje

    Het manneke van ZOT dat kende ik nog niet. Mijn oma zei altijd, zotten en dwazen schrijven hun naam op muren en glazen – over auto’s sprak ze in die tijd niet.

    • ms

      Indertijd dacht ik dat die oorlog toch al lang geleden was. Maar uiteindelijk was dat niet zo.

      De jaren leken in mijn kindertijd langer dan nu.

  2. Een mooie slotconclusie

  3. Graffiti avant la lettre. Je zag het best veel, tussen de hinkelbanen die we op de stoep tekenden stonden al akelige dingen. Ook op muren.
    ‘Die en die is gek met een lepel in zijn bek..’ enzovoorts. Schunnige tekeningetjes, altijd anoniem.
    Ouders waren er streng op, dat hoorde niet in een ‘nette’ buurt.
    Van auto’s weet ik het niet meer.

  4. Het manneke van ZOT… waar is de tijd… ik was hem helemaal vergeten!

  5. ‘Was mij” zie je inderdaad niet veel meer.
    Dat zot manneke was ik allang vergeten.

Laat een reactie achter bij Rob AlbertsReactie annuleren

Powered by WordPress & Theme by Anders Norén