“We gaan eens in het stadspark stappen” had mske gezegd. En dat deden ze. Slow had het fototoestel meegenomen, hij wou een foto van mske maken, daar waar die ene foto, 50 jaar geleden ook genomen was.

Ze schrokken nogal toen ze op de tram zaten. Daar liep een Jood met een masker op. Donkere pijpekrullen, zwart groot hoofddeksel, nylon kousen, zwarte schoenen, zwarte jas, masker. Wat verder was er nog een en in de straat richting park was het karnaval. Jawel, het was karnaval voor Joden.

Noch Slow noch mske wisten dat het bestond. Het ging er wel heel anders aan toe, want de mensen trokken met hele buggy’s en tassen en karretjes vol eten naar … ja, naar waar? mske vermoedt dat ze bij elkaar hadden afgesproken.

Het stadspark zag er verwaarloosd uit tegenover twee jaar geleden. Het had misschien te maken met de tijd van het jaar, maar het was er grijs en grauw ondanks het mooie weer.

Aan de vijver lag iemand. Hij lag heel stil te liggen en hij lag daar waar normaal geen bezoekers mogen komen. Toen ze rond de vijver waren gewandeld, lag hij er nog en mske zei: “zie je nu waarom de mensen niet tussen beide komen?” Ze bedoelde daarmee dat niemand wist of alles goed was met de jongen of niet. Ging je het aangeven, dan zat hij in de knoei in geval hij enkel lag te rusten of zelfs zijn roes uitsliep. Geef je het niet aan en er was wat aan het handje, dan zeggen ze: “de aanwezigen liepen gewoon voorbij”.