Indertijd toen ze naar het Wat-was dorp verhuisden bleken er daar in de omgeving veel kinderen te zijn van Zus’ en Zonekes leeftijd. Maar enkel Zoneke had de Atari. Misschien onbegrijpelijk in een tijd dat iedere kleine er een heeft, maar toen was dat nog zo.

Dat houdt in dat op elke min of meer regenachtige of koudere dag, het huis afgeladen vol jeugd zat die met de Atari kwam spelen.

Afspraak was dat in elk geval van ruzie er over of als er zich ene nogal nerveus ging maken, het zaakske af ging en dat ze dan maar wat anders moesten doen.

Dat werkte. Het was en het bleef leuk. En mske was blij om te zien dat de Atari werkelijk enkel en alleen werd opgezet bij slechter weer. Anders waren ze buiten te vinden.

Op zo een miezerig weekend waren ze weg geweest naar een wedstrijd, Zoneke en Zus waren mee. Niet zo ver als anders. Daarmee waren ze die zondag iets vroeger thuis dan normaal. Groot was mskes verbazing toen bleek dat de ganse gebuurte aan klein grut in haar living Atari zat te spelen. “Wat is me dat hier?” had mske gevraagd en daarbij haar meest boze ogen opgezet. Toen bleek dat ze hadden vergeten het kot op slot te doen.

Ze zijn allemaal met de staart tussen de benen vertrokken en het heeft lang geduurd eer ze terug onder mskes ogen gekomen zijn.

mske heeft nooit ofte nooit één van hun ouders verwittigd. Ze heeft altijd zelf haar boontjes gedopt. Maar ze heeft er dikwijls in stilte om gelachen als ze bedacht hoe ze allemaal met een erwt in hun gat gelopen moeten hebben van de schrik.