Ze waren gisteren nogal laat, eigenlijk deze morgen al heel vroeg, gaan slapen. Ze hebben vanmorgen dus wat uitgeslapen en na een uitgebreide douche en een even uitgebreid ontbijt zijn ze alletwee weer fit en fris en present.
Ondanks dat de problemen met de feestzaal nu schijnbaar -onder voorbehoud- van de baan zijn, was er vannacht toch weer iets bizars, al kan het even goed niks met de feestzaal te maken hebben.

mske wordt gewekt door iets, maar hoort op dat moment niks meer. Daarna komt er een onderbroken alarm. Dat gaat dan zo:

• wieoewieoewieoewit – “oh nee!” en “Ah, ’t stopt al”;
• wieoewieoewieoewit – “oh nee! dat herbegint”;
• wieoewieoewieoewit – “zeker zat, dat dat altijd terug opspringt”;
• wieoewieoewieoewit – “oh neen … dat is een onderbroken alarm”;
• wieoewieoewieoewit – “moet ik daar nu iemand bijhalen”;
• wieoewieoewieoewit – ” …”;
• wieoewieoewieoewit – ” …”;
• wieoewieoewieoewit – ” …”;
• wieoewieoewieoewit – “als die Slow maar niet wakker maakt”;
• wieoewieoewieoewit – ” …”;
• wieoewieoewieoewit – ” …”;
• wieoewieoewieoewit – ” …”;
• wieoewieoewieoewit – “als ’t nog lang duurt, kan ik beter opstaan”;
• wieoewieoewieoewit – ” …”;
• wieoewieoewieoewit – ” …”;
• wieoewieoewieoewit – ” …;”
• wieoewieoewieoewit – “daar hebdet al, hij wordt onrustig”;
• … … … … … … … … … ….. – “euh …”;
• … … … … … … … … … ….. – “zou ’t gedaan zijn?”
• … … … … … … … … … ….. – “wat uur zou ’t nu zijn?”
• … … … … … … … … … ….. – “vijf uur en zeven”.

Ik kan er nu ook niet aan doen dat het hier in het dialect staat, maar mske peist niet in het schoon Vlaams hé en we moeten realistisch blijven.

Later heeft ze nog een vrouw een klein zinneke in ’t Frans horen zeggen onder het venster, maar of dat echt was of niet, daar wil ze zich niet over uitspreken. Misschien heeft ze het gedroomd, misschien was het waar, maar dan heeft het haar toch niet echt wakker gekregen.

Slow? Heeft niks gehoord!