“Wel Meester Advocaat” zei mske “wat ik zoek is een advocaat die ik kan vertrouwen. Momenteel is dat vertrouwen in advocaten heel ver zoek”. De advocaat keek nietszeggend.
mske ging verder: “om te beginnen, wil ik met respect behandeld worden, niet als een dom achterlijk kind, dat er niks van kent”. Nog zei Meester Advocaat niets.
“Zie je” zei mske “ik wil dat je de zaken regelt zoals ik zeg dat ze geregeld moeten worden. Je zegt op voorhand wat kan en wat niet kan” en ze legde sterk de nadruk op dat “op voorhand”. De advocaat wachtte op het vervolg.
“Ik betaal je die som per maand” vervolgde ze en legde de brief op tafel, die ze al geschreven had om de elektriciteitsinstallateur in gebreke te stellen en ze haalde de reusachtige map met het laks en zonder interesse gevoerde dossier aangaande SS uit haar tas. “Klasseren is een werkske voor jou” zei mske “je zal wel een bediende hebben. Als er vragen zijn, dan bel je maar” en ze legde uit hoe ze de zaken geregeld wou zien. Hij knikte.
“Verder wil ik daar niets meer over horen” besloot mske “behalve één telefoontje om te zeggen als het geregeld is en je hoeft me geen schrijvens te zenden die je me dan aanrekent”.
“Niks met de lotto” zei Slow vanmorgen. “Poeh!” dacht mske “moet ik al geen Meester Advocaat gaan zoeken”.
Waar haar geest zich toch mee bezighoudt, als ze zo wat wakker ligt tussen half vijf en zeven.
Wat denkte daarvan?